Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. urgent:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. urgent:


Frans

Uitgebreide vertaling voor urgent (Frans) in het Nederlands

urgent:

urgent bijvoeglijk naamwoord

  1. urgent (avec urgence; pressant; imminent; )
    dringend; met spoed; urgent; spoedeisend; klemmend
  2. urgent (aigu; immédiatement)
    acuut
    • acuut bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor urgent:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acuut aigu; immédiatement; urgent
dringend avec urgence; d'urgence; imminent; pressant; pressé; serré; urgent
klemmend avec urgence; d'urgence; imminent; pressant; pressé; serré; urgent avec insistance; bien serré; convaincant; exact; explicite; explicitement; expressément; exprès; formel; formelle; formellement; ponctuel; ponctuellement; précis; précisément; scrupuleuse; scrupuleusement; scrupuleux
spoedeisend avec urgence; d'urgence; imminent; pressant; pressé; serré; urgent
urgent avec urgence; d'urgence; imminent; pressant; pressé; serré; urgent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met spoed avec urgence; d'urgence; imminent; pressant; pressé; serré; urgent

Synoniemen voor "urgent":


Wiktionary: urgent

urgent
adjective
  1. Qui est pressant, qui ne souffrir d'aucun retard.
urgent
adjective
  1. geen uitstel duldend

Cross Translation:
FromToVia
urgent dringend urgent — requiring immediate attention

Verwante vertalingen van urgent



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor urgent (Nederlands) in het Frans

urgent:

urgent bijvoeglijk naamwoord

  1. urgent (dringend; met spoed; spoedeisend; klemmend)
    urgent; avec urgence; pressant; imminent; serré; pressé; d'urgence

Vertaal Matrix voor urgent:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avec urgence dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent
d'urgence dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent broodnodig; hoognodig; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk
imminent dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent
pressant dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent broodnodig; eng; hoognodig; lastig; met een groot gewicht; moeilijk; nauw; niet makkelijk; ongemakkelijk; smal; smalletjes; van geringe breedte; zwaar
pressé dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastend; haastig; ijlings; inderhaast; jachtig; uitgedrukt; uitgeknepen
serré dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent beklemd; bekneld; bekrompen; benepen; chagrijnig; eng; geklemd; kleingeestig; kleinzielig; klemgereden; klemgezet; knorrig; korzelig; krap; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; smal; smalletjes; stijfkoppig; strak; stug; taai; van geringe breedte
urgent dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent acuut

Verwante woorden van "urgent":

  • urgenter, urgentere, urgentst, urgentste, urgente