Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: manifester

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: manifester

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. manifester:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor manifester (Frans) in het Nederlands

manifester:

manifester werkwoord (manifeste, manifestes, manifestons, manifestez, )

  1. manifester
    manifesteren
    • manifesteren werkwoord (manifesteer, manifesteert, manifesteerde, manifesteerden, gemanifesteerd)
  2. manifester (démontrer; montrer)
    laten zien; laten blijken; getuigen van
    • laten zien werkwoord (laat zien, liet zien, lieten zien, laten zien)
    • laten blijken werkwoord (laat blijken, liet blijken, lieten blijken, laten blijken)
    • getuigen van werkwoord
  3. manifester (exprimer; raconter; prononcer; )
    uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; vertolken
    • uiten werkwoord (uit, uitte, uitten, geuit)
    • uitdrukken werkwoord (druk uit, drukt uit, drukte uit, drukten uit, uitgedrukt)
    • verwoorden werkwoord (verwoord, verwoordt, verwoordde, verwoordden, verwoord)
    • uiting geven aan werkwoord
    • uitdrukking geven aan werkwoord (geef uitdrukking aan, geeft uitdrukking aan, gaf uitdrukking aan, gaven uitdrukking aan, uitdrukking gegeven aan)
    • vertolken werkwoord (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
  4. manifester (prouver; démontrer; montrer; )
    aantonen; bewijzen; staven
    • aantonen werkwoord (toon aan, toont aan, toonde aan, toonden aan, aangetoond)
    • bewijzen werkwoord (bewijs, bewijst, bewees, bewezen, bewezen)
    • staven werkwoord (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  5. manifester (exprimer)
    uiten; spuien
    • uiten werkwoord (uit, uitte, uitten, geuit)
    • spuien werkwoord (spui, spuit, spuide, spuiden, gespuid)
  6. manifester (exposer; montrer; révéler; )
    vertonen; tonen; exposeren; tentoonstellen; voor ogen brengen
    • vertonen werkwoord (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
    • tonen werkwoord (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • exposeren werkwoord (exposeer, exposeert, exposeerde, exposeerden, geëxposeerd)
    • tentoonstellen werkwoord (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)
    • voor ogen brengen werkwoord

Conjugations for manifester:

Présent
  1. manifeste
  2. manifestes
  3. manifeste
  4. manifestons
  5. manifestez
  6. manifestent
imparfait
  1. manifestais
  2. manifestais
  3. manifestait
  4. manifestions
  5. manifestiez
  6. manifestaient
passé simple
  1. manifestai
  2. manifestas
  3. manifesta
  4. manifestâmes
  5. manifestâtes
  6. manifestèrent
futur simple
  1. manifesterai
  2. manifesteras
  3. manifestera
  4. manifesterons
  5. manifesterez
  6. manifesteront
subjonctif présent
  1. que je manifeste
  2. que tu manifestes
  3. qu'il manifeste
  4. que nous manifestions
  5. que vous manifestiez
  6. qu'ils manifestent
conditionnel présent
  1. manifesterais
  2. manifesterais
  3. manifesterait
  4. manifesterions
  5. manifesteriez
  6. manifesteraient
passé composé
  1. ai manifesté
  2. as manifesté
  3. a manifesté
  4. avons manifesté
  5. avez manifesté
  6. ont manifesté
divers
  1. manifeste!
  2. manifestez!
  3. manifestons!
  5. manifesté
  6. manifestant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor manifester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laten zien démonstration
spuien dégorgement; déversement; vidange; écoulement; évacuation
staven barrages; barreaux; barres; barrières; grilles
tonen acte de montrer; démonstration; représentation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantonen attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de
bewijzen attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de
exposeren exhiber; exposer; faire étalage de; manifester; montrer; présenter; révéler; étaler exhiber; exposer; faire voir; faire étalage de; montrer; présenter; étaler
getuigen van démontrer; manifester; montrer
laten blijken démontrer; manifester; montrer
laten zien démontrer; manifester; montrer exposer; faire voir; mettre au jour; montrer; offrir; proposer; présenter; sortir pour montrer
manifesteren manifester
spuien exprimer; manifester dérouler; déverser; faire écouler l'eau; écouler
staven attester; confirmer; démontrer; faire ses preuves; faire voir; justifier; manifester; mettre en evidence; montrer; prouver; vérifier; établir l'existence de adhérer à; approuver; confirmer; consentir; souscire à
tentoonstellen exhiber; exposer; faire étalage de; manifester; montrer; présenter; révéler; étaler exhiber; exposer; faire voir; faire étalage de; montrer; présenter; étaler
tonen exhiber; exposer; faire étalage de; manifester; montrer; présenter; révéler; étaler exhiber; exposer; faire voir; faire étalage de; montrer; offrir; proposer; présenter; étaler
uitdrukken avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire exprimer; pincer; presser; éteindre
uitdrukking geven aan avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire
uiten avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire
uiting geven aan avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire
vertolken avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire exprimer; faire une traduction; imiter; interpréter; personnifier; refléter; rendre; reproduire; représenter; restituer; traduire
vertonen exhiber; exposer; faire étalage de; manifester; montrer; présenter; révéler; étaler exhiber; exposer; faire voir; faire étalage de; montrer; offrir; présenter; étaler
verwoorden avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire aborder; exprimer; exprimer per des paroles; formuler; mettre quelque chose sur le tapis; évoquer
voor ogen brengen exhiber; exposer; faire étalage de; manifester; montrer; présenter; révéler; étaler

Synoniemen voor "manifester":


Wiktionary: manifester

manifester
verb
  1. rendre manifeste.
manifester
verb
  1. waarneembaar worden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van manifester







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0663 seconde
Page rendered in 1.0 seconds