Overzicht
Frans
Uitgebreide vertaling voor bâton (Frans) in het Nederlands
bâton:
-
le bâton (tringle; barreau; barre; lingot; rayon; rai)
-
le bâton (baguette)
-
le bâton (barre de chocolat; barre; bâton de chocolat)
-
le bâton (mètre pliant; mesure; baguette; règle; centimètre; mètre à ruban)
-
le bâton (perche)
-
le bâton (bande; éclat de bois; fragment)
Vertaal Matrix voor bâton:
Synoniemen voor "bâton":
Verwante vertalingen van bâton
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bâton (Nederlands) in het Frans
baton:
Vertaal Matrix voor baton:
Verwante woorden van "baton":
bâton:
-
bâton (dirigeerstaf)
Vertaal Matrix voor bâton:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
baguette | bâton; dirigeerstaf | duimstok; maatstaf; maatstok; stokbrood; stokje; tuchtroede |
bâton | bâton; dirigeerstaf | baton; duimstok; maatstaf; maatstok; pastille; plak; reep; reep chocolade; reepje; staaf; staak; staf; stang; stok; tablet |