Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. opulence:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor opulence (Frans) in het Nederlands

opulence:

opulence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'opulence (richesse)
    de rijkheid
    • rijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. l'opulence (luxe; luxuriance; magnificence; )
    de luxe; de overvloed; de weelderigheid; de pracht; de weelde
    • luxe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weelderigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • weelde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opulence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
luxe abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
overvloed abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur abondance; amas; débordement; excès; excédent; grande quantité; immodération; masse; multitude; profusion; surplus; tas
pracht abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur apparat; beauté; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur
rijkheid opulence; richesse
weelde abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
weelderigheid abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur sensualité; volupté; érotique; érotisme

Synoniemen voor "opulence":


Wiktionary: opulence