Seigneur: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

seigneur:
- heer; soeverein; heerser; machthebber; bevelhebber; meester; baas; beheerser; gebieder; landsheer; landheer; grondbezitter; landbezitter; landeigenaar; grondeigenaar; burchtheer; kasteelheer; slotheer; burchtvoogd
Wiktionary:
- seigneur → landheer, heer, meester

Frans

Uitgebreide vertaling voor seigneur (Frans) in het Nederlands

seigneur:

seigneur [le ~] zelfstandig naamwoord

le seigneur (souverain; maître; roi; homme du pouvoir)
de heer; de soeverein; de heerser; de machthebber
- heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- soeverein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- machthebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le seigneur (commandant; souverain)
de bevelhebber; de meester; de baas; de beheerser; de gebieder
- bevelhebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- meester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- baas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- beheerser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gebieder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le seigneur (souverain)
de landsheer
- landsheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le seigneur (propriétaire foncier; propriétaire terrien)
de landheer; de grondbezitter; landbezitter; de landeigenaar; de grondeigenaar
- landheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- grondbezitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- landbezitter [znw.] zelfstandig naamwoord
- landeigenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- grondeigenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le seigneur (châtelain)
de burchtheer; de kasteelheer; de slotheer
- burchtheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kasteelheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- slotheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le seigneur (châtelain)
burchtvoogd
- burchtvoogd [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor seigneur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baas	commandant; seigneur; souverain	chef; chef d'équipe; contremaître; directeur; maître; mentor; parrain; patron; principal; supérieur; tête
beheerser	commandant; seigneur; souverain
bevelhebber	commandant; seigneur; souverain	capitaine; capitaine d'intendance; capitaine de frégate; chef; commandant; directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; leader politique; lieutenant-colonel; manager; meneur; patron; président; supérieur
burchtheer	châtelain; seigneur
burchtvoogd	châtelain; seigneur
gebieder	commandant; seigneur; souverain
grondbezitter	propriétaire foncier; propriétaire terrien; seigneur
grondeigenaar	propriétaire foncier; propriétaire terrien; seigneur
heer	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	Créateur; Dieu; Tout-Puissant
heerser	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	majesté; monarque; roi; souverain
kasteelheer	châtelain; seigneur
landbezitter	propriétaire foncier; propriétaire terrien; seigneur
landeigenaar	propriétaire foncier; propriétaire terrien; seigneur
landheer	propriétaire foncier; propriétaire terrien; seigneur
landsheer	seigneur; souverain
machthebber	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain
meester	commandant; seigneur; souverain	champion; chef; conducteur de train; directeur; doyen; enseignant; enseignante; instituteur; juriste; licencié en droit; maestro; maître; maître d'école; maître juré; maîtresse; mentor; mécanicien de train; parrain; patron; principal; professeur; supérieur; tête; éducateur; éducatrice
slotheer	châtelain; seigneur
soeverein	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	majesté; monarque; roi; souverain; souverain absolu
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
soeverein		autonome; indépendant; souverain; souverainement

Synoniemen voor "seigneur":

aristocrate; noble; grand; patricien; gentilhomme; altesse; prince; chevalier; cavalier; hobereau; baron; magnat; dieu; divinité; déité; démiurge; verbe; idole; logos; éternel; père; juge; maître; hidalgo; généreux; magnanime; haut; majestueux; monarque; majesté; sieur; sire; suzerain; souverain; châtelain; paladin

Wiktionary: seigneur

Cross Translation:

From	To	Via
• seigneur	→ landheer	↔ lord — aristocrat, man of high rank
• seigneur	→ heer; meester	↔ Herr — jemand, der eine fast vollständige Kontrolle über Dinge oder Personen hat (früher insbesondere ein Adliger)

Verwante vertalingen van seigneur

Remove Ads

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: seigneur

Uitgebreide vertaling voor seigneur (Frans) in het Nederlands

seigneur:

seigneur [le ~] zelfstandig naamwoord

le seigneur (souverain; maître; roi; homme du pouvoir)

le seigneur (commandant; souverain)

le seigneur (souverain)

le seigneur (propriétaire foncier; propriétaire terrien)

le seigneur (châtelain)

le seigneur (châtelain)

Vertaal Matrix voor seigneur:

Synoniemen voor "seigneur":

Wiktionary: seigneur

Verwante vertalingen van seigneur