Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
renforcer:
- versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen; sterker worden; sterken; consolideren; verstevigen; verscherpen; aanhalen; bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen; bevestigen; ergens aan bevestigen; vastzetten; vastmaken; overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; iets overdreven voorstellen; opschroeven; overdreven voorstellen; sterker maken
-
Wiktionary:
- renforcer → versterken
- renforcer → bekrachtigen, affirmeren, versterken, vergroten, verhogen, benadrukken
Frans
Uitgebreide vertaling voor renforcer (Frans) in het Nederlands
renforcer:
renforcer werkwoord (renforce, renforces, renforçons, renforcez, renforcent, renforçais, renforçait, renforcions, renforciez, renforçaient, renforçai, renforças, renforça, renforçâmes, renforçâtes, renforcèrent, renforcerai, renforceras, renforcera, renforcerons, renforcerez, renforceront)
-
renforcer (intensifier; amplifier; envenimer; consolider; aggraver; rendre intense; escaler; s'aggraver; s'envenimer)
-
renforcer (fortifier; consolider; raffermir)
versterken; sterker worden; sterken-
sterker worden werkwoord (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)
-
renforcer (consolider; raffermir; stabiliser; fortifier)
-
renforcer (intensifier; rendre plus actif; aiguiser; raffermir)
-
renforcer (alourdir; charger; apesantir; s'aggraver; s'alourdir)
bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen-
zwaarder maken werkwoord
-
gewicht toevoegen werkwoord
-
renforcer (attacher à qc; attacher; fixer; installer; agrafer; parapher; coller; poser; lier; marquer; nouer; timbrer)
-
renforcer (exagérer; grossir)
-
renforcer (exagérer; souligner; charger; enfler; grossir; outrer)
-
renforcer (consolider)
sterker maken-
sterker maken werkwoord (maak sterker, maakt sterker, maakte sterker, maakten sterker, sterker gemaakt)
-
Conjugations for renforcer:
Présent
- renforce
- renforces
- renforce
- renforçons
- renforcez
- renforcent
imparfait
- renforçais
- renforçais
- renforçait
- renforcions
- renforciez
- renforçaient
passé simple
- renforçai
- renforças
- renforça
- renforçâmes
- renforçâtes
- renforcèrent
futur simple
- renforcerai
- renforceras
- renforcera
- renforcerons
- renforcerez
- renforceront
subjonctif présent
- que je renforce
- que tu renforces
- qu'il renforce
- que nous renforcions
- que vous renforciez
- qu'ils renforcent
conditionnel présent
- renforcerais
- renforcerais
- renforcerait
- renforcerions
- renforceriez
- renforceraient
passé composé
- ai renforcé
- as renforcé
- a renforcé
- avons renforcé
- avez renforcé
- ont renforcé
divers
- renforce!
- renforcez!
- renforçons!
- renforcé
- renforçant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor renforcer:
Synoniemen voor "renforcer":
Wiktionary: renforcer
renforcer
Cross Translation:
verb
-
het aantal vergroten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• renforcer | → bekrachtigen; affirmeren; versterken | ↔ bekräftigen — (transitiv) etwas mit Nachdruck bestätigen |
• renforcer | → versterken; vergroten; verhogen | ↔ reinforce — to strengthen by addition |
• renforcer | → benadrukken | ↔ reinforce — to emphasize or review |
• renforcer | → versterken | ↔ strengthen — to make strong or stronger |
Computer vertaling door derden: