Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- loge:
- éloge:
- logé:
- loger:
-
Wiktionary:
- loge → kleedkamer
- loge → loge
- éloge → lof
- éloge → lof
- loger → gevestigd zijn, huizen, resideren, wonen
- loger → onderbrengen
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- loge:
- log:
- logé:
-
Wiktionary:
- loge → loge
- log → loch, encombrant, lourd, peu maniable
- logé → convive, hôte
Frans
Uitgebreide vertaling voor loge (Frans) in het Nederlands
loge:
-
la loge (loge de portier)
-
la loge
Vertaal Matrix voor loge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klokhuis | coeur; loge; trognon | |
loge | loge; loge de portier | loge maçonnique |
portiershokje | loge; loge de portier | |
schouwburgplaats | loge |
Synoniemen voor "loge":
Wiktionary: loge
loge
Cross Translation:
noun
-
Pièce, dans les théâtres, réservée à chaque acteur ou actrice pour s’y costumer
- loge → kleedkamer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loge | → loge | ↔ lodge — local chapter of freemasons |
éloge:
Vertaal Matrix voor éloge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ere | honneur; louanges; respect; éloge | |
lof | hymne; louanges; ode; éloge | endives |
lofdicht | hymne; louanges; ode; éloge | |
lofrede | louanges; ode; éloge |
Synoniemen voor "éloge":
logé:
Vertaal Matrix voor logé:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behuisd | hébergé; logé |
Synoniemen voor "logé":
loger:
loger werkwoord (loge, loges, logeons, logez, logent, logeais, logeait, logions, logiez, logeaient, logeai, logeas, logea, logeâmes, logeâtes, logèrent, logerai, logeras, logera, logerons, logerez, logeront)
-
loger (résider; habiter; vivre; séjourner; demeurer; héberger; siéger)
-
loger (héberger)
accommoderen; onderbrengen; huizen; herbergen; huisvesten; iemand huisvesten; onderdak verschaffen; onderdak geven; onderdak verlenen-
iemand huisvesten werkwoord
-
onderdak verschaffen werkwoord (verschaf onderdak, verschaft onderdak, verschafte onderdak, verschaften onderdak, onderdak verschaft)
-
onderdak geven werkwoord (geef onderdak, geeft onderdak, gaf onderdak, gaven onderdak, onderdak gegeven)
-
onderdak verlenen werkwoord (verleen onderdak, verleent onderdak, verleende onderdak, verleenden onderdak, onderdak verleend)
-
loger (abriter quelqu'un)
onderdak verschaffen; plaatsen; huisvesten; herbergen; onderbrengen; onderdak geven; iemand onderdak verlenen-
onderdak verschaffen werkwoord (verschaf onderdak, verschaft onderdak, verschafte onderdak, verschaften onderdak, onderdak verschaft)
-
onderdak geven werkwoord (geef onderdak, geeft onderdak, gaf onderdak, gaven onderdak, onderdak gegeven)
-
iemand onderdak verlenen werkwoord
-
-
loger (abriter; accueillir)
-
loger (habiter chez)
-
loger (résider; habiter; demeurer)
-
loger (habiter; demeurer; résider)
Conjugations for loger:
Présent
- loge
- loges
- loge
- logeons
- logez
- logent
imparfait
- logeais
- logeais
- logeait
- logions
- logiez
- logeaient
passé simple
- logeai
- logeas
- logea
- logeâmes
- logeâtes
- logèrent
futur simple
- logerai
- logeras
- logera
- logerons
- logerez
- logeront
subjonctif présent
- que je loge
- que tu loges
- qu'il loge
- que nous logions
- que vous logiez
- qu'ils logent
conditionnel présent
- logerais
- logerais
- logerait
- logerions
- logeriez
- logeraient
passé composé
- ai logé
- as logé
- a logé
- avons logé
- avez logé
- ont logé
divers
- loge!
- logez!
- logeons!
- logé
- logeant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor loger:
Synoniemen voor "loger":
Wiktionary: loger
loger
Cross Translation:
verb
-
Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis
- loger → gevestigd zijn; huizen; resideren; wonen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loger | → onderbrengen | ↔ house — admit to residence |
Verwante vertalingen van loge
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loge (Nederlands) in het Frans
loge:
-
de loge (schouwburgplaats)
-
de loge (portiershokje)
-
de loge (vrijmetselaarsloge)
Vertaal Matrix voor loge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
loge | loge; portiershokje; schouwburgplaats | klokhuis |
loge de portier | loge; portiershokje | |
loge maçonnique | loge; vrijmetselaarsloge |
Verwante woorden van "loge":
log:
-
log (loom; lijzig)
indolent; inerte; traînant; indolemment-
indolent bijvoeglijk naamwoord
-
inerte bijvoeglijk naamwoord
-
traînant bijvoeglijk naamwoord
-
indolemment bijvoeglijk naamwoord
-
-
log (onsierlijk van gedaante; plomp; lomp)
disgracieux de figure; disgracieuse de figure-
disgracieux de figure bijvoeglijk naamwoord
-
disgracieuse de figure bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor log:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
disgracieuse de figure | log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp | |
disgracieux de figure | log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp | |
indolemment | lijzig; log; loom | futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap; vadsig |
indolent | lijzig; log; loom | futloos; gemakzuchtig; hangerig; laks; lamlendig; langzaam; lui; lusteloos; mat; niets doend; slap; sloom; traag; vadsig; werkeloos; werkloos |
inerte | lijzig; log; loom | bewegingloos; immobiel; onbeweeglijk; onroerend; roerloos; willoos; zonder roer |
traînant | lijzig; log; loom | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |
Verwante woorden van "log":
Wiktionary: log
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• log | → loch | ↔ Log — Nautik: Messgerät zur Bestimmung der Fahrgeschwindigkeit eines Schiffes |
• log | → encombrant; lourd; peu maniable | ↔ unwieldy — difficult to carry, handle, manage or operate |
logé:
-
de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
Vertaal Matrix voor logé:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hôte | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | eters; host; kostganger; kostgangster; pensiongast; pensiongaste; tafelgasten |
invité | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | gast; genodigde; introducé; invité |
visiteur | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | gast; genodigde; invité |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
invité | Uitgenodigd | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
invité | uitgenodigd |