Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- enfermé:
- enfermer:
-
Wiktionary:
- enfermé → opgesloten
- enfermer → insluiten, opsluiten
Frans
Uitgebreide vertaling voor enfermé (Frans) in het Nederlands
enfermé:
-
enfermé (ci-inclus; inclus; inclusivement; compris; y compris; ci-joint)
inclusief; inbegrepen; met inbegrip van; ingesloten; mee inberekend; incluis-
inclusief bijvoeglijk naamwoord
-
inbegrepen bijvoeglijk naamwoord
-
met inbegrip van bijvoeglijk naamwoord
-
ingesloten bijvoeglijk naamwoord
-
mee inberekend bijvoeglijk naamwoord
-
incluis bijvoeglijk naamwoord
-
-
enfermé (fait prisonnier; emprisonné; captif; prisonnier; interné; arrêté)
gevangen; opgesloten; gevangen genomen; geïnterneerd; vastgezet-
gevangen bijvoeglijk naamwoord
-
opgesloten bijvoeglijk naamwoord
-
gevangen genomen bijvoeglijk naamwoord
-
geïnterneerd bijvoeglijk naamwoord
-
vastgezet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor enfermé:
Synoniemen voor "enfermé":
Wiktionary: enfermé
enfermé
adjective
-
geïsoleerd van de buitenwereld
enfermer:
enfermer werkwoord (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, enferment, enfermais, enfermait, enfermions, enfermiez, enfermaient, enfermai, enfermas, enferma, enfermâmes, enfermâtes, enfermèrent, enfermerai, enfermeras, enfermera, enfermerons, enfermerez, enfermeront)
-
enfermer (contenir; comprendre)
-
enfermer (ranger; mettre dans un armoire ou dans un tiroir; mettre de côté; renfermer)
-
enfermer (entourer; environner; cerner; s'entourer de)
-
enfermer (fixer; immobiliser)
-
enfermer (mettre sous clé)
Conjugations for enfermer:
Présent
- enferme
- enfermes
- enferme
- enfermons
- enfermez
- enferment
imparfait
- enfermais
- enfermais
- enfermait
- enfermions
- enfermiez
- enfermaient
passé simple
- enfermai
- enfermas
- enferma
- enfermâmes
- enfermâtes
- enfermèrent
futur simple
- enfermerai
- enfermeras
- enfermera
- enfermerons
- enfermerez
- enfermeront
subjonctif présent
- que j'enferme
- que tu enfermes
- qu'il enferme
- que nous enfermions
- que vous enfermiez
- qu'ils enferment
conditionnel présent
- enfermerais
- enfermerais
- enfermerait
- enfermerions
- enfermeriez
- enfermeraient
passé composé
- ai enfermé
- as enfermé
- a enfermé
- avons enfermé
- avez enfermé
- ont enfermé
divers
- enferme!
- enfermez!
- enfermons!
- enfermé
- enfermant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor enfermer:
Synoniemen voor "enfermer":
Computer vertaling door derden: