Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: chambre

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: chambre

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

chambre:
- kamer; ruimte in een gebouw; vertrekken; vertrek; grote kamer; zaal
Wiktionary:
- chambre → kamer, lokaal, vertrek, slaapkamer
- chambre → slaapkamer, kamer, ruimte, zaal, vertrek
- chambrée → barrak, kazerne

Frans

Uitgebreide vertaling voor chambre (Frans) in het Nederlands

chambre:

chambre [la ~] zelfstandig naamwoord

la chambre (pièce)
de kamer; ruimte in een gebouw; het vertrekken; het vertrek
- kamer [de ~] zelfstandig naamwoord
- ruimte in een gebouw [znw.] zelfstandig naamwoord
- vertrekken [het ~] zelfstandig naamwoord
- vertrek [het ~] zelfstandig naamwoord
la chambre (pièce; salle de séjour; pièce spacieuse)
grote kamer; de zaal
- grote kamer [znw.] zelfstandig naamwoord
- zaal [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chambre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grote kamer	chambre; pièce; pièce spacieuse; salle de séjour
kamer	chambre; pièce	Chambre des Etats-Généraux; cabinet
ruimte in een gebouw	chambre; pièce
vertrek	chambre; pièce	décollage; démarrage; départ
vertrekken	chambre; pièce	chambres; démission; départ; fait de s'en aller
zaal	chambre; pièce; pièce spacieuse; salle de séjour
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vertrekken		abandonner; abdiquer; dissoudre; décomposer; défaire; délier; démissionner; détacher; partir; quitter; s'en aller; s'envoler; se désaffilier; se retirer; sortir; subdiviser

Synoniemen voor "chambre":

alcôve; ruelle; renfoncement; niche; pièce; assemblée; enveloppe; juridiction; compétence; ressort; siège; tribunal; conseil; instance; mansarde; parlement; convention; représentation; hémicycle; piaule; réfrigérateur; frigidaire; frigorifique; glacière; conservateur; congélateur; freezer; salle; salon; carrée; hall; sénat; curie; studio; appartement; garçonnière; logement; meublé; studette; cour; assises; cassation; justice; parquet; prétoire; turne

Wiktionary: chambre

chambre

noun

Toute pièce habitable d’une maison et principalement une chambre à coucher.
- chambre → kamer; lokaal; vertrek

chambre

noun

deel van een huis
- kamer → chambre
een kamer die gebruikt wordt om in te slapen
- slaapkamer → chambre à coucher; chambre

Cross Translation:

From	To	Via
• chambre	→ slaapkamer	↔ bedroom — room in a house where a bed is kept for sleeping
• chambre	→ slaapkamer	↔ chamber — bedroom
• chambre	→ kamer	↔ chamber — enclosed space
• chambre	→ kamer	↔ chamber — part of a firearm holding the round before firing
• chambre	→ kamer	↔ chamber — legislative body
• chambre	→ kamer	↔ house — debating chamber for government politicians
• chambre	→ ruimte; kamer; zaal; vertrek	↔ room — division in a building
• chambre	→ slaapkamer	↔ Schlafzimmer — Raum in einem Haus oder einer Wohnung, der zum Schlafen gedacht ist

chambrée:

Synoniemen voor "chambrée":

dortoir; enveloppée

Wiktionary: chambrée

Cross Translation:

From	To	Via
• chambrée	→ barrak; kazerne	↔ barrack — a building for soldiers

Verwante vertalingen van chambre