Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: supplément

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: supplément

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. supplément:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. supplement:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor supplément (Frans) in het Nederlands

supplément:

supplément [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le supplément (annexe; pièce jointe)
    de bijlage; de aanvulling; de toelichting; meezending; de additie
  2. le supplément (bonification; prime; boni; )
    het tantième; de toeslag; de premie; de bonus; het extraatje
    • tantième [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toeslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • premie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bonus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • extraatje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le supplément (annexe; addition; appendice; )
    de toevoeging; de appendix; de aanvulling; het addendum; het aanhangsel; het supplement; het bijvoegsel; het toevoegsel
  4. le supplément (montant supplémentaire)
    de bijbetaling
  5. le supplément (suppléance; complément; addition)
    de aanvulling; het supplement; de suppletie
  6. le supplément (surplus; prime; bonus)
    het surplus; het teveel; het overschot; het agio; de rest; het exces
    • surplus [het ~] zelfstandig naamwoord
    • teveel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • overschot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • agio [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rest [de ~] zelfstandig naamwoord
    • exces [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. le supplément (bis; prime; extra)
    de toegift
    • toegift [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. le supplément (additif; addition; appendice; )
    de toevoeging; de bijmenging; de bijvoeging
  9. le supplément (complément; achèvement; suppléance; achèvement de la construction; addition)
    de voltooiing; de completering
  10. le supplément (addition; ajout; additif)
    de toevoeging; het bijvoegsel
  11. le supplément (prime d'assurance; prime)
    de verzekeringspremie; de premie
  12. le supplément (distribution de bénéfice; indemnité; répartition des bénéfices; )
    de winstuitkering; het tantième; de winstdeling; het winstaandeel
  13. le supplément (surcharge)
    de toeslag
    • toeslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  14. le supplément
    de aanvulling

Vertaal Matrix voor supplément:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhangsel additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément
aanvulling additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; pièce jointe; suppléance; supplément accroissement; agrandissement; augmentation; expansion; extension; grossissement; suppléance; épaississement
addendum additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément addendum
additie annexe; pièce jointe; supplément
agio bonus; prime; supplément; surplus
appendix additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément appendice vermiforme
bijbetaling montant supplémentaire; supplément
bijlage annexe; pièce jointe; supplément pièce jointe
bijmenging addenda; additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; supplément
bijvoeging addenda; additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; supplément
bijvoegsel additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément
bonus boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; paiement de bénéfice; part de bénéfice; prime; prime-aide; subvention; supplément; tantième
completering achèvement; achèvement de la construction; addition; complément; suppléance; supplément
exces bonus; prime; supplément; surplus abondance; caroncule; débordement; excentricité; excroissance; excès; excédent; extravagance; immodération; protubérance; surplus
extraatje boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; paiement de bénéfice; part de bénéfice; prime; prime-aide; subvention; supplément; tantième
meezending annexe; pièce jointe; supplément
overschot bonus; prime; supplément; surplus restant; reste; résidu
premie boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; paiement de bénéfice; part de bénéfice; prime; prime d'assurance; prime-aide; subvention; supplément; tantième extra récompense; prime
rest bonus; prime; supplément; surplus restant; reste; résidu
supplement additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; suppléance; supplément
suppletie addition; complément; suppléance; supplément
surplus bonus; prime; supplément; surplus abondance; débordement; excès; excédent; surplus
tantième boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; intéressement aux bénéfices; paiement de bénéfice; part de bénéfice; partage des bénéfices; participation aux bénéfices; prime; prime-aide; répartition des bénéfices; subvention; supplément; tantième part des bénéfices; prime
teveel bonus; prime; supplément; surplus abondance; débordement; excès; excédent; surplus
toegift bis; extra; prime; supplément
toelichting annexe; pièce jointe; supplément annonce; commentaire; communication; faire-part; éclaircissement
toeslag boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; paiement de bénéfice; part de bénéfice; prime; prime-aide; subvention; supplément; surcharge; tantième frais
toevoeging addenda; additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément addition; ajout
toevoegsel additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément addition; ajout
verzekeringspremie prime; prime d'assurance; supplément prime d'assurance
voltooiing achèvement; achèvement de la construction; addition; complément; suppléance; supplément accomplissement; achèvement
winstaandeel boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; intéressement aux bénéfices; paiement de bénéfice; part de bénéfice; partage des bénéfices; participation aux bénéfices; prime; répartition des bénéfices; supplément; tantième dividende; intéressement aux bénéfices; part de bénéfice; participation aux bénéfices
winstdeling boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; intéressement aux bénéfices; paiement de bénéfice; part de bénéfice; partage des bénéfices; participation aux bénéfices; prime; répartition des bénéfices; supplément; tantième intéressement
winstuitkering boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; intéressement aux bénéfices; paiement de bénéfice; part de bénéfice; partage des bénéfices; participation aux bénéfices; prime; répartition des bénéfices; supplément; tantième

Synoniemen voor "supplément":


Wiktionary: supplément

supplément
noun
  1. ajout à quelque chose.
supplément
noun
  1. iets dat als aanvulling toegevoegd wordt

Verwante vertalingen van supplément



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor supplément (Nederlands) in het Frans

supplement:

supplement [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het supplement (addendum; toevoeging; appendix; )
    l'addition; le supplément; l'appendice; l'ajout; l'annexe; l'adjonction; l'additif; le complément
  2. het supplement (suppletie; aanvulling)
    le complément; le supplément; la suppléance; l'addition

Vertaal Matrix voor supplement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
additif aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
addition aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel aaneenschakeling; aantekening; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
adjonction aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging
ajout aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvoeging; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
annexe aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aanvulling; additie; ander filiaal; bijgebouw; bijlage; bijmenging; bijvoeging; dependance; meezending; toelichting; toevoeging; uitbouw
appendice aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging; verlengstuk
complément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel bepaling; bijwoordelijke bepaling; completering; invoegtoepassing; voltooiing; woordgroep
suppléance aanvulling; supplement; suppletie aanvulling; completering; expansie; groei; plaatsvervanging; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting; voltooiing
supplément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel aanvulling; additie; agio; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; exces; extraatje; meezending; overschot; premie; rest; surplus; tantième; teveel; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering

Verwante woorden van "supplement":


Wiktionary: supplement

supplement
noun
  1. iets dat als aanvulling toegevoegd wordt
supplement
noun
  1. Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.
  2. ajout à quelque chose.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0612 seconde
Page rendered in 1.0 seconds