Frans
Uitgebreide vertaling voor souvent (Frans) in het Nederlands
souvent:
-
souvent (bien des fois; plusieurs fois; fréquent; fréquemment; a plusieurs reprises; maintes fois; régulièrement; plus d'une fois)
-
souvent (régulièrement; fréquemment; fréquent; plusieurs fois; bien des fois; maintes fois; a plusieurs reprises; plus d'une fois)
vaak; veelvuldig; regelmatig; frequent; dikwijls; meermaals; menigmaal-
vaak bijwoord
-
veelvuldig bijwoord
-
regelmatig bijwoord
-
frequent bijwoord
-
dikwijls bijwoord
-
meermaals bijwoord
-
menigmaal bijwoord
-
-
souvent
-
souvent (systématiquement; régulièrement; réglé; régulier; fréquent; fréquemment; systématique)
regelmatig; met vast ritme; geregeld-
regelmatig bijvoeglijk naamwoord
-
met vast ritme bijvoeglijk naamwoord
-
geregeld bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor souvent:
Synoniemen voor "souvent":
Wiktionary: souvent
souvent
souvent
Cross Translation:
-
-
- souvent → vaak
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• souvent | → vaak; veel | ↔ a lot — often |
• souvent | → vaak; dikwijls | ↔ often — frequently, many times |
• souvent | → veelvuldig; talrijk; vaak; dikwijls | ↔ häufig — vielfach vorkommend, viele Male, immer wieder auftretend |
• souvent | → vaak; dikwijls | ↔ oft — in vielen Fällen |
• souvent | → vaak; dikwijls | ↔ oft — viele Male (zu verschiedenen Zeiten) |