Frans

Uitgebreide vertaling voor prêt (Frans) in het Nederlands

prêt:

prêt bijvoeglijk naamwoord

  1. prêt (fini; passé; fait; )
    voltooid; over; klaar; uit; afgelopen; geëindigd; gereed; voorbij; afgedaan; af
  2. prêt (achevé; fait; fini; )
    voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij
  3. prêt (cuit; fait; fini; )
    gereed; gedaan; gaar; doorgekookt
  4. prêt (accompli; fait; terminé; )
    gedaan; gereed; klaar; beëindigd; volbracht; af
  5. prêt (disponible; préparé; disposé)
    paraat; gereed; klaar
    • paraat bijvoeglijk naamwoord
    • gereed bijvoeglijk naamwoord
    • klaar bijvoeglijk naamwoord
  6. prêt (agile; rapide; vite; )
    snel; vlot; vlug; rap
    • snel bijvoeglijk naamwoord
    • vlot bijvoeglijk naamwoord
    • vlug bijvoeglijk naamwoord
    • rap bijvoeglijk naamwoord
  7. prêt (cuit; préparé)
    gekookt
  8. prêt (avec bienveillance; disposé; bien disposé; )
    genegen
  9. prêt
    startklaar
  10. prêt
    de lening
    • lening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor prêt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lening prêt accord de crédit; crédit; crédit à découvert; emprunt; hypothèque; octroi d'un crédit
vlot radeau
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgedaan achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé
afgelopen achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé ancien; antérieur; d'avant; passé; précédent
gaar cuit; fait; fini; prêt; terminé; épuisé; éreinté fatigué; las
gedaan accompli; achevé; cuit; effectué; exécuté; fait; fini; préparé; prêt; terminé; épuisé; éreinté
genegen avec bienveillance; bien disposé; bienveillant; disposé; enclin; favorable; prêt
gereed accompli; achevé; cuit; disponible; disposé; effectué; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé; épuisé; éreinté
klaar accompli; achevé; cuit; disponible; disposé; effectué; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé clair; sans nuages
paraat disponible; disposé; préparé; prêt attentif; attentionné; attentive; attentivement; avec circonspection; avec prudence; avec précaution; avec vigilance; circonspect; en éveil; prudemment; prudent; réfléchi; vigilant
rap agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé rapide; vite
snel agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé alerte; dernier cri; impeccable; mondain; preste; prestement; super; vif; vive; à la mode
startklaar prêt
vlot agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé aisément; alerte; coulant; courant; dernier cri; facile; fluide; impeccable; mondain; preste; prestement; prompt; rapide; rapidement; super; vif; vive; à la mode
vlug agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé
voorbij achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé après; au-delà de; expiré; passé; plus loin; écoulé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
af accompli; achevé; cuit; disposé; effectué; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé en aval; en descendant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beëindigd accompli; achevé; cuit; effectué; exécuté; fait; fini; préparé; prêt; terminé expiré; passé; écoulé
doorgekookt cuit; fait; fini; prêt; terminé; épuisé; éreinté
gekookt cuit; préparé; prêt
gepleegd achevé; exécuté; fait; fini; préparé; prêt; terminé
geëindigd achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé
over achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé au dessus; au-delà; au-dessus; dessus; par-dessus
uit achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé de; depuis; depuis maintenant; dès; dès maintenant; à partir de maintenant
volbracht accompli; achevé; cuit; effectué; fait; fini; préparé; prêt; terminé
voltooid achevé; disposé; exécuté; fait; fini; passé; préparé; prêt; terminé

Synoniemen voor "prêt":


Wiktionary: prêt

prêt
adjective
  1. Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général).
noun
  1. action de prêter :
prêt
adjective
  1. in gereedheid gebracht, gereed

Cross Translation:
FromToVia
prêt gaar done — (of food) ready, fully cooked
prêt tevreden happy — content (to do something); having no objection (to something)
prêt lening loan — borrowed sum of money or other valuables
prêt gereed; klaar ready — Prepared for immediate action or use
prêt klaar; klare; voorbereid; voorbereide set — ready, prepared

âpreté:

âpreté [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'âpreté (rigueur)
    barheid
    • barheid [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. l'âpreté (aigreur; âcreté)
    de bitterheid; de wrangheid
  3. l'âpreté (intempérie; aigreur)
    guurheid

Vertaal Matrix voor âpreté:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barheid rigueur; âpreté
bitterheid aigreur; âcreté; âpreté
guurheid aigreur; intempérie; âpreté
wrangheid aigreur; âcreté; âpreté

Synoniemen voor "âpreté":


Wiktionary: âpreté

âpreté
noun
  1. qualité de ce qui est âpre.

Verwante vertalingen van prêt



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prêt (Nederlands) in het Frans

prêt vorm van pret:

pret [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pret (plezier; lol; jolijt; )
    le plaisir; la joie; la belle humeur; la plaisanterie; la folie; la stupidité; la blague; la rigolade; la cocasserie; le bordel; la raillerie; la gaieté; la sottise; la bouffonnerie; la satisfaction; la farce; la bêtise; l'allégresse; la réjouissance; le badinage; le cris d'allégresse
  2. de pret (plezier; genoegen; genot; )
    la joie; le plaisir; la pulsion sexuelle; la passion
  3. de pret (vreugde; plezier; jolijt)
    la joie; le plaisir; la réjouissance; la belle humeur; l'allégresse; la gaieté; la satisfaction

Vertaal Matrix voor pret:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allégresse gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret; vreugde blijheid; blijmoedigheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; lol; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; vrolijkheid
badinage gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; aardigheidje; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; humor; lolletje; malheid; presentje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid
belle humeur gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret; vreugde blijheid; blijmoedigheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; vrolijkheid
blague gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; aardigheidje; bak; dwaasheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grapje; humor; idioterie; kinderachtigheid; lolletje; mop; presentje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid; zotheid
bordel gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret beestenboel; bende; bocht; bordeel; chaos; doolhof; heksenketel; hoerenkast; huis met prostituées; keet; knoeiboel; labyrint; lusthuis; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; smerig spul; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zootje
bouffonnerie gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret dwaasheid; dwaze vertoning; farce; gekheid; gekkigheid; gekte; grappigheid; idioterie; kinderachtigheid; klucht; kluchtigheid; koddigheid; malheid; snaaksheid; vermakelijkheid; zotheid
bêtise gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret absurditeit; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gekheid; gekke streek; gekkigheid; gekte; idioterie; malheid; onbenulligheid; ongerijmdheid; onverstand; onwetendheid; onzinnigheid; rare streek; stompzinnigheid; zotheid
cocasserie gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; aardigheidje; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; malheid; presentje; pretje; scherts
cris d'allégresse gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret gejuich; jubel; jubelkreten; jubels; vreugdekreten; vreugdeschreeuwen
farce gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; dwaze vertoning; farce; geestigheid; gein; grap; humor; klucht; koddig verhaal; uiting van vrolijkheid
folie gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; geestigheid; gein; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; giftigheid; grap; humor; idioterie; krankzinnigheid; kwaadheid; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; razernij; toorn; uiting van vrolijkheid; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzin; waanzinnigheid; woede; zotheid
gaieté gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret; vreugde blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ondiepte; opgeruimdheid; opgewektheid; oppervlakkigheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; uitgelatenheid; vreugde; vrolijkheid
joie gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret; vreugde aardigheid; amusement; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; frivoliteit; genoegen; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ondiepte; opgeruimdheid; opgewektheid; oppervlakkigheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; schik; smetteloosheid; tevredenheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
passion genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret animo; belangstelling; bevlogenheid; bezetenheid; bezieling; devotie; drift; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gevoeligheid; gloed; hartelijkheid; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; ijver; innigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; liefkozing; lust; obsessie; overgave; passie; seksuele begeerte; tederheid; toegewijdheid; toewijding; trouw; verlangen; verliefdheid; vurigheid; vuur; wellust; wens; zachtheid; zin; zorgzaamheid
plaisanterie gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; aardigheidje; bak; canard; dwaasheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grapje; grappenmakerij; grappigheid; grol; humor; idioterie; kinderachtigheid; kluchtigheid; koddigheid; kwinkslag; lolletje; malheid; mop; presentje; pretje; scherts; snaaksheid; uiting van vrolijkheid; vermakelijkheid; zotheid
plaisir gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret; vreugde aardigheid; amusement; animo; belangstelling; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; fascinatie; geboeidheid; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; interesse; jolijt; jool; keet; keurigheid; lol; lust; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; seksuele begeerte; smetteloosheid; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid; welgevallen; zin
pulsion sexuelle genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret drift; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; lust; overgave; passie; seksuele begeerte; vurigheid; vuur; wellust
raillerie gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aanfluiting; aardigheid; aardigheidje; bespotten; bespotting; draak steken met; galgenhumor; gein; geintje; gekheid; gespot; grapje; hoon; hoongelach; ironie; lolletje; malheid; presentje; pretje; sarcasme; schamperheid; scherts; smaad; spot; spotternij
rigolade gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; aardigheidje; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; humor; joligheid; lolletje; presentje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid
réjouissance gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret; vreugde blijheid; blijmoedigheid; feestje; jolijt; jool; keet; kermisspel; keurigheid; lol; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; opvrolijking; ordelijkheid; party; plezier; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; viering; vreugdefeest; vrolijkheid
satisfaction gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret; vreugde aardigheid; bevrediging; blijheid; blijmoedigheid; content; genoegdoening; genoegen; genoegzaamheid; ingenomenheid; opgewektheid; plezier; satisfactie; schik; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; voldoening; vrolijkheid; welbehagen
sottise gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; absurditeit; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gebazel; geestigheid; gein; gekheid; gekkenpraat; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; grap; humor; idioterie; kinderachtigheid; malheid; mallepraat; malligheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; schaapachtigheid; uiting van vrolijkheid; wartaal; zotheid
stupidité gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret dwaasheid; gebazel; gekheid; gekkenpraat; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderachtigheid; mallepraat; onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid; wartaal; zotheid
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
joie blijdschap

Verwante woorden van "pret":