Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: origine

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: origine

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. origine:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor origine:
    • onstaan
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. origine:

Frans

Uitgebreide vertaling voor origine (Frans) in het Nederlands

origine:

origine [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'origine (descendance; source; provenance; racines; ascendance)
    de herkomst; de origine; de afkomst; de afstamming; de komaf
    • herkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afstamming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • komaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'origine (commencement; source)
    de oorsprong; de bakermat
  3. l'origine (commencement; début; ouverture; )
    het begin; de opening; de aanvang; de start; de inzet
    • begin [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanvang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • start [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. l'origine (descendance)
    afstammen; het spruiten
  5. l'origine (heure de commencement; heure de départ; début; )
    de begintijd; de vertrektijd; de aanvangstijd; de starttijd
  6. l'origine
    de oorsprong

Vertaal Matrix voor origine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvang amorce; commencement; début; décollage; démarrage; départ; origine; ouverture
aanvangstijd commencement; début; départ; heure de commencement; heure de départ; lever du rideau; origine
afkomst ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
afstammen descendance; origine
afstamming ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source filiation
bakermat commencement; origine; source berceau; lieu de naissance; maison natale; mère patrie; patrie; pays d'origine; pays natal
begin amorce; commencement; début; décollage; démarrage; départ; origine; ouverture
begintijd commencement; début; départ; heure de commencement; heure de départ; lever du rideau; origine commencement; période initiale
herkomst ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
inzet amorce; commencement; début; décollage; démarrage; départ; origine; ouverture ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; but; caractère passionné; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; emploi; enjeu; fougue; intention; mise; mise à prix; objectif; passion; sollicitude; tentative; usage; utilisation
komaf ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
oorsprong commencement; origine; source
opening amorce; commencement; début; décollage; démarrage; départ; origine; ouverture baie; blanc; brèche; cannelure; carrière; coupe-feu; creux; crevasse; embrasure; encoche; entaille; entrebâillement; espace; fente; fissure; fossé; gorge; gouffre; interligne; intervalle; ouverture; pare-feu; pause; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée; trou; trouée
origine ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
spruiten descendance; origine boutures; crossettes; plançons
start amorce; commencement; début; décollage; démarrage; départ; origine; ouverture cérémonie d'inauguration; cérémonie d'ouverture; lancement
starttijd commencement; début; départ; heure de commencement; heure de départ; lever du rideau; origine
vertrektijd commencement; début; départ; heure de commencement; heure de départ; lever du rideau; origine heure de départ
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstammen descendre de; germer; provenir; provenir de; venir de; être issu de; être originaire de
spruiten descendre de; donner des rejets; dériver; germer; provenir; provenir de; rejeter; résulter; venir de; être issu; être issu de; être originaire de

Synoniemen voor "origine":


Wiktionary: origine

origine
noun
  1. commencement.
origine
Cross Translation:
FromToVia
• origine → herkomst; afkomst ↔ descent — lineage or hereditary derivation
• origine → oorsprong; herkomst ↔ origin — beginning of something
• origine → oorsprong ↔ origin — point at which the axes of a coordinate system intersect
• origine → oorsprong; afkomst; herkomst ↔ origin — ancestry
• origine → wortel ↔ root — primary source
• origine → bron ↔ Quelle — Ursprung von etwas Bestimmten

Verwante vertalingen van origine



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor origine (Nederlands) in het Frans

origine:

origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de origine (afstamming; herkomst; afkomst; komaf)
    l'origine; la source; la provenance; la racines; la descendance; l'ascendance

Vertaal Matrix voor origine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ascendance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
descendance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine afstammen; broed; broedsel; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; spruiten; telgen
origine afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine aanvang; aanvangstijd; afstammen; bakermat; begin; begintijd; inzet; oorsprong; opening; spruiten; start; starttijd; vertrektijd
provenance afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
racines afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine
source afkomst; afstamming; herkomst; komaf; origine bakermat; bron; bronvoorziening; gegevensbron; informatiebron; inspiratiebron; oorsprong; put; rivierbron; waterbron; waterput; wel







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0498 seconde
Page rendered in 1.0 seconds