Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. organisateur:
  2. Organisateur:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor organisateur (Frans) in het Nederlands

organisateur:

organisateur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'organisateur (animateur; arrangeur)
    de organisator
  2. l'organisateur (Organisateur; organisateur de la réunion)
  3. l'organisateur
    de leider
    • leider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor organisateur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leider organisateur capitaine; chef; chef d'équipe; commandant; contremaître; meneur; patron; président; responsable
organisator Organisateur; animateur; arrangeur; organisateur; organisateur de la réunion
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Organisator Organisateur; organisateur; organisateur de la réunion
organisator van de vergadering Organisateur; organisateur; organisateur de la réunion

Synoniemen voor "organisateur":


Wiktionary: organisateur

organisateur
noun
  1. iemand die organiseert of die organisatietalent heeft

Cross Translation:
FromToVia
organisateur organisator; gastgever host — person or organisation responsible for running an event
organisateur organisator organizer — person arranging public events

Organisateur:


Verwante vertalingen van organisateur