Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: automne

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: automne

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

automne:
- herfst; najaar; herfsttijd
Wiktionary:
- automne → herfst, najaar
- automne → herfst, najaar

Frans

Uitgebreide vertaling voor automne (Frans) in het Nederlands

automne:

automne [le ~] zelfstandig naamwoord

l'automne
de herfst; het najaar
- herfst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- najaar [het ~] zelfstandig naamwoord
l'automne (arrière-saison)
de herfsttijd
- herfsttijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor automne:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herfst	automne
herfsttijd	arrière-saison; automne
najaar	automne

Synoniemen voor "automne":

arrière-saison

Wiktionary: automne

automne

noun

Saison
- automne → herfst; najaar

automne

noun

seizoen
- herfst → automne
herfst
- najaar → automne

Cross Translation:

From	To	Via
• automne	→ herfst; najaar	↔ autumn — season

Verwante vertalingen van automne