Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: respecter

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: respecter

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. respecter:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor respecter (Frans) in het Nederlands

respecter:

respecter werkwoord (respecte, respectes, respectons, respectez, )

  1. respecter (estimer; considérer; honorer; )
    respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten; hoogachten
    • respecteren werkwoord (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)
    • eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
    • hoogschatten werkwoord (schat hoog, schatte hoog, schatten hoog, gehoogschat)
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
    • hoogachten werkwoord (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)
  2. respecter (épargner; estimer)
    in acht nemen; ontzien; verschonen; sparen
    • in acht nemen werkwoord (neem in acht, neemt in acht, nam in acht, namen in acht, in acht genomen)
    • ontzien werkwoord (ontzie, ontziet, ontzag, ontzagen, ontzien)
    • verschonen werkwoord (verschoon, verschoont, verschoonde, verschoonden, verschoond)
    • sparen werkwoord (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
  3. respecter (apprécier; estimer; considérer; )
    appreciëren; waarderen; op prijs stellen
    • appreciëren werkwoord (apprecieer, apprecieert, apprecieerde, apprecieerden, geapprecieerd)
    • waarderen werkwoord (waardeer, waardeert, waardeerde, waardeerden, gewaardeerd)
    • op prijs stellen werkwoord
  4. respecter (observer)
    nakomen
    • nakomen werkwoord (kom na, komt na, kwam na, kwamen na, nagekomen)
  5. respecter
    houden aan; eerbiedigen
    • houden aan werkwoord
    • eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
  6. respecter (témoigner du respect à quelqu'un; s'incliner; avoir du respect pour quelqu'un)
    eerbied tonen; buigen
  7. respecter (admirer; appréhender)
    opkijken tegen
    • opkijken tegen werkwoord (kijk op tegen, kijkt op tegen, keek op tegen, keken op tegen, opgekeken tegen)

Conjugations for respecter:

Présent
  1. respecte
  2. respectes
  3. respecte
  4. respectons
  5. respectez
  6. respectent
imparfait
  1. respectais
  2. respectais
  3. respectait
  4. respections
  5. respectiez
  6. respectaient
passé simple
  1. respectai
  2. respectas
  3. respecta
  4. respectâmes
  5. respectâtes
  6. respectèrent
futur simple
  1. respecterai
  2. respecteras
  3. respectera
  4. respecterons
  5. respecterez
  6. respecteront
subjonctif présent
  1. que je respecte
  2. que tu respectes
  3. qu'il respecte
  4. que nous respections
  5. que vous respectiez
  6. qu'ils respectent
conditionnel présent
  1. respecterais
  2. respecterais
  3. respecterait
  4. respecterions
  5. respecteriez
  6. respecteraient
passé composé
  1. ai respecté
  2. as respecté
  3. a respecté
  4. avons respecté
  5. avez respecté
  6. ont respecté
divers
  1. respecte!
  2. respectez!
  3. respectons!
  5. respecté
  6. respectant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor respecter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten honneur
appreciëren appréciation
eerbiedigen adoration; considération; culte; culte divin; déférence; estime; hommage; respect; vénération; égard
ontzien considération; déférance; estimation; estime; ménagement; observation; respect; révérence; vénération; égard
waarderen appréciation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
appreciëren apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux
buigen avoir du respect pour quelqu'un; respecter; s'incliner; témoigner du respect à quelqu'un arquer; cambrer; courber; déjeter; fléchir; honorer; plier; recourber; s'incliner; s'incurver; se courber; se tordre; se voûter
eerbied tonen avoir du respect pour quelqu'un; respecter; s'incliner; témoigner du respect à quelqu'un
eerbiedigen considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
hoogachten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
hoogschatten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
houden aan respecter
in acht nemen estimer; respecter; épargner
nakomen observer; respecter
ontzien estimer; respecter; épargner
op prijs stellen apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux
opkijken tegen admirer; appréhender; respecter
respecteren considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
sparen estimer; respecter; épargner accumuler; amasser; assembler; collectionner; conserver; cueillir; cumuler; faire des économies; mettre de côté; ramasser; rassembler; recueillir; économiser; épargner
verschonen estimer; respecter; épargner excuser; pardonner; présenter des excuses
waarderen apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux

Synoniemen voor "respecter":


Wiktionary: respecter

respecter respecter
verb
  1. (~ naar) bewonderen
Cross Translation:
FromToVia
• respecter → achten; waarderen; prijzen ↔ esteem — to regard with respect
• respecter → respecteren; volgen; in acht nemen ↔ observe — to follow
• respecter → respecteren ↔ respect — to have respect for
• respecter → toezien ↔ achten — beachten







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0482 seconde
Page rendered in 1.0 seconds