Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- inévitable:
-
Wiktionary:
- inévitable → onvermijdelijk, onontkoombaar, onafwendbaar
- inévitable → onvermijdelijk, voorspelbaar, onontkoombaar, onafwendbaar
Frans
Uitgebreide vertaling voor inévitable (Frans) in het Nederlands
inévitable:
-
inévitable (irrévocable; irréfutable; nécessaire; certain; définitif; nécessairement; inéluctable; définitivement; d'urgence)
onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk-
onvermijdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onontkoombaar bijvoeglijk naamwoord
-
onafwendbaar bijvoeglijk naamwoord
-
onherroepelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
inévitable
onvermijdelijk; onafwendbaar-
onvermijdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onafwendbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
inévitable (nécessaire; requis; essentiel; nécessairement; indispensable; exigé)
noodzakelijk; door de behoefte vereist; nodig-
noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
door de behoefte vereist bijvoeglijk naamwoord
-
nodig bijvoeglijk naamwoord
-
-
inévitable (indispensable; nécessairement; essentiel; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; vital; foncièrement; de première nécessité; critique; fondamental; décisif; crucial; de base)
onmisbaar; noodzakelijk; essentieel; onontbeerlijk; wezenlijk-
onmisbaar bijvoeglijk naamwoord
-
noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
essentieel bijvoeglijk naamwoord
-
onontbeerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
wezenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor inévitable:
Synoniemen voor "inévitable":
Wiktionary: inévitable
inévitable
Cross Translation:
adjective
-
Qu’on ne peut éviter (1):
- inévitable → onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inévitable | → onvermijdelijk; voorspelbaar | ↔ foregone — inevitable, predictable |
• inévitable | → onvermijdelijk; onontkoombaar | ↔ inescapable — cannot be avoided |
• inévitable | → onafwendbaar; onvermijdelijk | ↔ inevitable — impossible to avoid or prevent |
• inévitable | → voorspelbaar | ↔ inevitable — predictable, or always happening |
• inévitable | → onvermijdelijk; onontkoombaar | ↔ unavoidable — impossible to avoid |