Grain: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

grain:
- korrel; grein; korreltje; kruimel; kruimeltje; nerf; ader; greintje; zweem; kralen; regenvloed
Wiktionary:
- grain → korrel, pit, zaadkorrel, graan
- grain → kraal, graankorrel, korrel, nerf, poen

Frans

Uitgebreide vertaling voor grain (Frans) in het Nederlands

le grain (miette)
de korrel; het grein; het korreltje
- korrel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- grein [het ~] zelfstandig naamwoord
- korreltje [het ~] zelfstandig naamwoord
le grain (miette)
de kruimel
- kruimel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le grain (miette)
het kruimeltje
- kruimeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
le grain (nervure; veine)
de nerf; de ader
- nerf [de ~] zelfstandig naamwoord
- ader [de ~] zelfstandig naamwoord
le grain
het greintje; de zweem
- greintje [het ~] zelfstandig naamwoord
- zweem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le grain (perles d'un collier; coraux; perle; grains; bord de perles; corail)
de kralen
- kralen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
le grain (averse; ondée; giboulée)
regenvloed
- regenvloed [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ader	grain; nervure; veine	veine
grein	grain; miette
greintje	grain
korrel	grain; miette
korreltje	grain; miette
kralen	bord de perles; corail; coraux; grain; grains; perle; perles d'un collier
kruimel	grain; miette
kruimeltje	grain; miette
nerf	grain; nervure; veine
regenvloed	averse; giboulée; grain; ondée
zweem	grain	petit bout; petit morceau; petit peu; rien
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kralen		perler; pétiller

grain

noun

grain

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• grain	→ kraal	↔ bead — rosary ball
• grain	→ graankorrel	↔ grain — single seed of grain
• grain	→ korrel	↔ grain — single particle of a substance
• grain	→ nerf	↔ grain — linear texture of material or surface
• grain	→ poen	↔ Koks — ohne Plural; salopp scherzhaft: (bares) Geld (das jemandem verfügbar ist)
• grain	→ poen	↔ Moos — Deutschland; salopp: Geld
• grain	→ poen	↔ Pinke — (umgangssprachlich) Geld; Goldmünzen