Toilette: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

toilette:
- toilet; plee; WC; closet; kleding; kleren; tenue; plunje; gewaad; latrine; wastafel; kledij
Wiktionary:
- toilette → kleding, toilet
- toilette → toilet

Frans

Uitgebreide vertaling voor toilette (Frans) in het Nederlands

la toilette (toilettes; chiottes; W.C.; waters; w.c.)
het toilet; de plee; de WC; het closet
- toilet [het ~] zelfstandig naamwoord
- plee [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- WC [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- closet [het ~] zelfstandig naamwoord
la toilette (habits; vêtements; tenue; costume; habillement; habit)
de kleding; de kleren; de tenue; de plunje
- kleding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kleren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- tenue [de ~] zelfstandig naamwoord
- plunje [de ~] zelfstandig naamwoord
la toilette (costume; vêtements; tenue; habits; équipement; habillement; habit)
de kleren; het gewaad; de tenue
- kleren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- gewaad [het ~] zelfstandig naamwoord
- tenue [de ~] zelfstandig naamwoord
la toilette (latrines; toilettes; chiottes; w.c.)
de latrine
- latrine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la toilette (lavabo)
de wastafel
- wastafel [de ~] zelfstandig naamwoord
la toilette (tenue; mise)
de kledij
- kledij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
WC	W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
closet	W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
gewaad	costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement	robe
kledij	mise; tenue; toilette
kleding	costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements	habillement
kleren	costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement	effets; habits; vêtements
latrine	chiottes; latrines; toilette; toilettes; w.c.
plee	W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
plunje	costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements
tenue	costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement	costume; costume trois-pièces; ensemble; tenue; tenue militaire; uniforme
toilet	W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
wastafel	lavabo; toilette

ablution; lavage; débarbouillage; bain; baignade; immersion; douche; sauna; hammam; thermes; piscine; tinette; vêtement; habit; costume; accoutrement; tenue; mise; uniforme; défroque; affaires; effets; haillon

toilette

noun

Ensemble de vêtements et accessoires d’une femme.
- toilette → kleding
meuble garnir de ce qui servir pour se laver, se coiffer, se parer.
- toilette → toilet

Cross Translation:

From	To	Via
• toilette	→ toilet	↔ bathroom — a room containing a toilet
• toilette	→ toilet	↔ toilet — personal grooming