Frans
Uitgebreide vertaling voor proche (Frans) in het Nederlands
proche:
-
proche (à côté; tout près de; près de; proche de; près; au-dessus; voisin; avoisinant; restreint)
in de buurt; nabijgelegen; vlakbij; nabij-
in de buurt bijvoeglijk naamwoord
-
nabijgelegen bijvoeglijk naamwoord
-
vlakbij bijwoord
-
nabij bijvoeglijk naamwoord
-
-
proche (apparenté; allié; familial)
-
proche (près; proche de; tout près de; près de)
-
proche (limitrophe; adjacent; avoisinant; à côté; contigu; voisin; environnant)
aangrenzend; aanpalend; belendend-
aangrenzend bijvoeglijk naamwoord
-
aanpalend bijvoeglijk naamwoord
-
belendend bijvoeglijk naamwoord
-
-
proche (prochain; futur; à venir; entendu; proposé; apprenti; en herbe)
toekomstig; aankomend; toekomend; toekomstige; aanstaand-
toekomstig bijvoeglijk naamwoord
-
aankomend bijvoeglijk naamwoord
-
toekomend bijvoeglijk naamwoord
-
toekomstige bijvoeglijk naamwoord
-
aanstaand bijvoeglijk naamwoord
-
-
proche (allié; apparenté; semblable; analogue; conforme; parent)
geallieerd-
geallieerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor proche:
Synoniemen voor "proche":
Wiktionary: proche
proche
Cross Translation:
adjective
proche
-
Traductions à trier suivant le sens
- proche → aanstaand; eerstvolgend; komend; dichtbij
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• proche | → ongeveer | ↔ about — near |
• proche | → nabije; dichtbij | ↔ close — at a little distance |
• proche | → verwanten | ↔ kin — relatives collectively |
• proche | → nabij | ↔ near — physically close |
• proche | → dichtbij | ↔ nearby — adjacent |
• proche | → dichtst; naast | ↔ next — being closer to the present location than all other items |
• proche | → naderbij; nabij; dichtbij | ↔ nigh — near, close by |