Oppressant: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

oppressant:
- zwoel; benauwd; broeierig; moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk; beklemmend; benauwend
oppresser:
- benauwen; beklemmen
Wiktionary:
- oppressant → benauwd
- oppresser → beklemmen
- oppresser → beklemmen, benauwen

Frans

Uitgebreide vertaling voor oppressant (Frans) in het Nederlands

oppressant:

oppressant bijvoeglijk naamwoord

oppressant (brûlant; embué; étouffant; chaud; suffoquant; lourd)
zwoel; benauwd; broeierig
- zwoel bijvoeglijk naamwoord
- benauwd bijvoeglijk naamwoord
- broeierig bijvoeglijk naamwoord
oppressant (difficile; dur; compliqué; pénible; péniblement; embarrassant; écrasant; lourd; étreignant; délicat; difficilement; accablant; critique; gênant; assommant; pressant; avec peine)
moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk
- moeilijk bijvoeglijk naamwoord
- zwaar bijvoeglijk naamwoord
- ongemakkelijk bijvoeglijk naamwoord
- lastig bijvoeglijk naamwoord
- niet makkelijk bijvoeglijk naamwoord
oppressant (oppressé)
beklemmend; benauwend
- beklemmend bijvoeglijk naamwoord
- benauwend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor oppressant:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beklemmend	oppressant; oppressé	aigu; cuisant
benauwd	brûlant; chaud; embué; lourd; oppressant; suffoquant; étouffant	confiné; critique; difficile; délicat; embarrassant; gênant; inquiétant; pénible; sans air; épineux; étouffant
benauwend	oppressant; oppressé
broeierig	brûlant; chaud; embué; lourd; oppressant; suffoquant; étouffant
lastig	accablant; assommant; avec peine; compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; délicat; embarrassant; gênant; lourd; oppressant; pressant; pénible; péniblement; écrasant; étreignant	agaçant; aléatoire; critique; de manière précaire; difficile; délicat; déplaisant; dérangeant; désagréable; désagréablement; embarrassant; ennuyeux; exigeant; gênant; hasardeux; importun; incertain; inopportun; irritant; mal à propos; précaire; précairement; pénible; périlleuse; périlleux; à contre-temps; à titre précaire
moeilijk	accablant; assommant; avec peine; compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; délicat; embarrassant; gênant; lourd; oppressant; pressant; pénible; péniblement; écrasant; étreignant	compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; problématique
ongemakkelijk	accablant; assommant; avec peine; compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; délicat; embarrassant; gênant; lourd; oppressant; pressant; pénible; péniblement; écrasant; étreignant	embarrassant; embarrassé; exigeant; gênant; gêné; importun; inconfortable; inopportun; mal à propos; pénible
zwaar	accablant; assommant; avec peine; compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; délicat; embarrassant; gênant; lourd; oppressant; pressant; pénible; péniblement; écrasant; étreignant	bien baraqué; bien charpenté; bien charpentée; de forte carrure; embarrassant; fortement charpenté; fortement charpentée; indigeste; lourd; pressant; écrasant
zwoel	brûlant; chaud; embué; lourd; oppressant; suffoquant; étouffant
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
niet makkelijk	accablant; assommant; avec peine; compliqué; critique; difficile; difficilement; dur; délicat; embarrassant; gênant; lourd; oppressant; pressant; pénible; péniblement; écrasant; étreignant

Synoniemen voor "oppressant":

pesant; accablant; écrasant; épuisant; étouffant; suffocant; essoufflant; oppressif; dictatorial

Wiktionary: oppressant

oppressant

adjective

moeilijk ademend
- benauwd → oppressé; oppressant; suffocant

oppresser:

oppresser werkwoord (oppresse, oppresses, oppressons, oppressez, oppressent, oppressais, oppressait, oppressions, oppressiez, oppressaient, oppressai, oppressas, oppressa, oppressâmes, oppressâtes, oppressèrent, oppresserai, oppresseras, oppressera, oppresserons, oppresserez, oppresseront)

oppresser (étouffer)
benauwen; beklemmen
- benauwen werkwoord (benauw, benauwt, benauwde, benauwden, benauwd)
- beklemmen werkwoord (beklem, beklemt, beklemde, beklemden, beklemd)

Conjugations for oppresser:

Présent

oppresse
oppresses
oppresse
oppressons
oppressez
oppressent

imparfait

oppressais
oppressais
oppressait
oppressions
oppressiez
oppressaient

passé simple

oppressai
oppressas
oppressa
oppressâmes
oppressâtes
oppressèrent

futur simple

oppresserai
oppresseras
oppressera
oppresserons
oppresserez
oppresseront

subjonctif présent

que j'oppresse
que tu oppresses
qu'il oppresse
que nous oppressions
que vous oppressiez
qu'ils oppressent

conditionnel présent

oppresserais
oppresserais
oppresserait
oppresserions
oppresseriez
oppresseraient

passé composé

ai oppressé
as oppressé
a oppressé
avons oppressé
avez oppressé
ont oppressé

divers

oppresse!
oppressez!
oppressons!
oppressé
oppressant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor oppresser:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beklemmen	oppresser; étouffer
benauwen	oppresser; étouffer	angoisser; effrayer; inquiéter

Synoniemen voor "oppresser":

étouffer; asphyxier; étrangler; garrotter; noyer; suffoquer; resserrer; essouffler; asservir; estomaquer; étonner; irriter; indigner

Wiktionary: oppresser

oppresser

verb

een bedrukt gevoel geven
- beklemmen → oppresser

Cross Translation:

From	To	Via
• oppresser	→ beklemmen; benauwen	↔ beklemmen — (transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken

Computer vertaling door derden: