Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
pointe:
- top; bergtop; piek; pointe; punt; uitsteeksel; glimp; vleugje; hoogste punt; hoogst haalbare; culminatie; draadnagel; etsnaald; graveerpen; graveernaald; graveerstift; steek onder water; bergspits; nop; spat; stip; spatje; vlekje; stipje; stippel; moesje; vlek
- pointer:
- Wiktionary:
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- pointe:
Frans
Uitgebreide vertaling voor pointe (Frans) in het Nederlands
pointe:
-
la pointe (cime; sommet; pic; point culminant)
-
la pointe
-
la pointe
-
la pointe (saillie)
het uitsteeksel -
la pointe (lueur; ombre; étincelle; trace; bouffée; soupçon)
-
la pointe (heure d'affluence; heure de pointe)
-
la pointe (cime; sommet; point culminant)
-
la pointe (point culminant; sommet; comble; apogée; moment suprême; culmination)
de culminatie -
la pointe (clou d'épingle; clou; clou à tête plate)
de draadnagel -
la pointe (burin; stylo de gravure)
-
la pointe (burin; stylo de gravure)
-
la pointe (stylo de gravure; burin)
-
la pointe (pique)
-
la pointe (sommet d'une montagne; sommet)
-
la pointe (tache; éclaboussure; point; moucheture; souillure; petit point)
Vertaal Matrix voor pointe:
Synoniemen voor "pointe":
pointé:
pointe vorm van pointer:
pointer werkwoord (pointe, pointes, pointons, pointez, pointent, pointais, pointait, pointions, pointiez, pointaient, pointai, pointas, pointa, pointâmes, pointâtes, pointèrent, pointerai, pointeras, pointera, pointerons, pointerez, pointeront)
-
pointer
-
pointer
-
pointer
-
pointer (marquer d'une croix; cocher)
-
pointer (appointer)
-
pointer (oblitérer; timbrer; tamponner; cacheter; composter)
-
pointer (chronométrer)
Conjugations for pointer:
Présent
- pointe
- pointes
- pointe
- pointons
- pointez
- pointent
imparfait
- pointais
- pointais
- pointait
- pointions
- pointiez
- pointaient
passé simple
- pointai
- pointas
- pointa
- pointâmes
- pointâtes
- pointèrent
futur simple
- pointerai
- pointeras
- pointera
- pointerons
- pointerez
- pointeront
subjonctif présent
- que je pointe
- que tu pointes
- qu'il pointe
- que nous pointions
- que vous pointiez
- qu'ils pointent
conditionnel présent
- pointerais
- pointerais
- pointerait
- pointerions
- pointeriez
- pointeraient
passé composé
- ai pointé
- as pointé
- a pointé
- avons pointé
- avez pointé
- ont pointé
divers
- pointe!
- pointez!
- pointons!
- pointé
- pointant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor pointer:
Synoniemen voor "pointer":
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van pointe
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pointe (Nederlands) in het Frans
pointe:
Vertaal Matrix voor pointe:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pointe | pointe | bergspits; bergtop; culminatie; draadnagel; etsnaald; glimp; graveernaald; graveerpen; graveerstift; hoogst haalbare; hoogste punt; moesje; nop; piek; punt; spat; spatje; steek onder water; stip; stipje; stippel; top; uitsteeksel; vlek; vlekje; vleugje |
Verwante woorden van "pointe":
Computer vertaling door derden: