Ouvrier: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

ouvrier:
- werkman; arbeider; werkkracht; werker; werknemer; arbeidskracht; ambachtsman; handwerker; handarbeider; handwerksman
Wiktionary:
- ouvrier → arbeider, werkman, werker, werkkracht
- ouvrier → arbeider, arbeidskracht, werkman, werkkracht, werker, baan

Frans

Uitgebreide vertaling voor ouvrier (Frans) in het Nederlands

l'ouvrier (travailleur; employé; salarié)
de werkman; de arbeider; de werkkracht; de werker
- werkman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'ouvrier (employé; travailleur; salarié; main-d'oeuvre)
de werknemer; de arbeidskracht; de werkkracht
- werknemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
l'ouvrier (artisan; travailleur manuel)
de ambachtsman; de handwerker; de handarbeider; de handwerksman
- ambachtsman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- handwerker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- handarbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- handwerksman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'ouvrier
de arbeider
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambachtsman	artisan; ouvrier; travailleur manuel	artisan
arbeider	employé; ouvrier; salarié; travailleur	assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié
arbeidskracht	employé; main-d'oeuvre; ouvrier; salarié; travailleur	assistant; capacité de travail; clerc; employé; membre du personnel; productivité; salarié; vitalité; zèle; énergie
handarbeider	artisan; ouvrier; travailleur manuel	travailleur manuel
handwerker	artisan; ouvrier; travailleur manuel
handwerksman	artisan; ouvrier; travailleur manuel
werker	employé; ouvrier; salarié; travailleur
werkkracht	employé; main-d'oeuvre; ouvrier; salarié; travailleur	assistant; capacité de travail; clerc; employé; membre du personnel; productivité; salarié; vitalité; zèle; énergie
werkman	employé; ouvrier; salarié; travailleur
werknemer	employé; main-d'oeuvre; ouvrier; salarié; travailleur	assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié

ouvrier

noun

ouvrier

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• ouvrier	→ arbeider; arbeidskracht	↔ worker — person
• ouvrier	→ werkman; werkkracht; werker; arbeider	↔ Arbeiter — jemand, der zum Lohnerwerb einer (meist körperlichen) Tätigkeit nachgeht
• ouvrier	→ baan	↔ Arbeit — Tätigkeit, die erledigt wird, um Geld zu verdienen