Espace: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

espace:
- ruimte; wereldruimte; heelal; universum; kloof; tussenruimte; uitsparing; spleet; opening; ruimtes; Space
Espace:
- spatiebalk
espacer:
- spatiëren; van spaties voorzien; spatieren
espacé:
- gespatieerd
Wiktionary:
- espace → bestek, speling, ruimte, wereldruim
- espace → spatie, ruimte, kamer, vertrek, spatiebalk

Frans

Uitgebreide vertaling voor espace (Frans) in het Nederlands

espace:

espace [le ~] zelfstandig naamwoord

l'espace (univers; tout; cosmos)
de ruimte; wereldruimte; het heelal; het universum
- ruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- wereldruimte [znw.] zelfstandig naamwoord
- heelal [het ~] zelfstandig naamwoord
- universum [het ~] zelfstandig naamwoord
l'espace (fissure; fente; crevasse; interligne; ravin; intervalle; blanc; pause)
de kloof; de tussenruimte; de uitsparing; de spleet; de opening
- kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
- tussenruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- spleet [de ~] zelfstandig naamwoord
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'espace
de ruimtes
- ruimtes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'espace
de ruimte
- ruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'espace
Space
- Space

Vertaal Matrix voor espace:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
heelal	cosmos; espace; tout; univers
kloof	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	crevasse; encoche; ravin
opening	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	amorce; baie; brèche; cannelure; carrière; commencement; coupe-feu; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; encoche; entaille; entrebâillement; fente; fissure; fossé; gorge; gouffre; origine; ouverture; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée; trou; trouée
ruimte	cosmos; espace; tout; univers	salle; salle de répartition
ruimtes	espace
spleet	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin
tussenruimte	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin
uitsparing	blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin	crevasse; encoche
universum	cosmos; espace; tout; univers
wereldruimte	cosmos; espace; tout; univers
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Space	espace	Space

Synoniemen voor "espace":

intervalle; étendue; ciel; hiatus; cacophonie; immensité; amplitude; grandeur; infini; infinitude; multitude; abîme; quantité; interligne; blanc; entrebâillement; fente; marge; échelonnement; période; intermittence; pause; répit; interruption; lacune; ignorance; laps; large; évasé; ample; étendu; vaste; spacieux; immense; grandiose; monumental; gros; important; géant; imposant; généreux; riche; aisé; libéral; compréhensif; largeur; trajet; voyage; itinéraire; traite; traversée; circuit; distance; univers; Monde; Cosmos; Terre; Galaxie; nature; tout; macrocosme; création; zone; bande; ceinture; secteur; lieu; région; pays; division; sphère; rayon; bidonville

Wiktionary: espace

espace

noun

typo|fr Petites pièces de fonte, plus basses que la lettre qui servir à séparer les mots l’un de l’autre.
- espace → bestek; speling; ruimte; wereldruim

Cross Translation:

From	To	Via
• espace	→ spatie	↔ blank — space character
• espace	→ ruimte; kamer; vertrek	↔ room — space
• espace	→ ruimte	↔ space — physical extent in two or three dimensions
• espace	→ ruimte	↔ space — area beyond atmosphere of planets
• espace	→ spatie	↔ space — gap between written characters, lines etc.
• espace	→ spatiebalk	↔ space bar — key

Espace:

Espace

Espace
de spatiebalk
- spatiebalk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Espace:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spatiebalk	Espace	barre d'espacement

espace vorm van espacer:

espacer werkwoord (espace, espaces, espaçons, espacez, espacent, espaçais, espaçait, espacions, espaciez, espaçaient, espaçai, espaças, espaça, espaçâmes, espaçâtes, espacèrent, espacerai, espaceras, espacera, espacerons, espacerez, espaceront)

espacer (munir d'espaces)
spatiëren; van spaties voorzien; spatieren
- spatiëren werkwoord
- van spaties voorzien werkwoord (voorzie van spaties, voorziet van spaties, voorzag van spaties, voorzagen van spaties, van spaties voorzien)
- spatieren werkwoord (spatieer, spatieert, spatieerde, spatieerden, gespatieerd)

Conjugations for espacer:

Présent

espace
espaces
espace
espaçons
espacez
espacent

imparfait

espaçais
espaçais
espaçait
espacions
espaciez
espaçaient

passé simple

espaçai
espaças
espaça
espaçâmes
espaçâtes
espacèrent

futur simple

espacerai
espaceras
espacera
espacerons
espacerez
espaceront

subjonctif présent

que j'espace
que tu espaces
qu'il espace
que nous espacions
que vous espaciez
qu'ils espacent

conditionnel présent

espacerais
espacerais
espacerait
espacerions
espaceriez
espaceraient

passé composé

ai espacé
as espacé
a espacé
avons espacé
avez espacé
ont espacé

divers

espace!
espacez!
espaçons!
espacé
espaçant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor espacer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spatieren	espacer; munir d'espaces
spatiëren	espacer; munir d'espaces
van spaties voorzien	espacer; munir d'espaces

Synoniemen voor "espacer":

échelonner; étaler; graduer; répartir; séparer

espacé:

espacé bijvoeglijk naamwoord

espacé
gespatieerd
- gespatieerd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor espacé:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gespatieerd	espacé

Synoniemen voor "espacé":

éloigné; écarté; détourné; lointain; reculé; distant; arrière-plan; horizon

Verwante vertalingen van espace

Remove Ads

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: espace

Uitgebreide vertaling voor espace (Frans) in het Nederlands

espace:

espace [le ~] zelfstandig naamwoord

l'espace (univers; tout; cosmos)

l'espace (fissure; fente; crevasse; interligne; ravin; intervalle; blanc; pause)

l'espace

l'espace

l'espace

Vertaal Matrix voor espace:

Synoniemen voor "espace":

Wiktionary: espace

Espace:

Espace

Espace

Vertaal Matrix voor Espace:

espace vorm van espacer:

espacer werkwoord (espace, espaces, espaçons, espacez, espacent, espaçais, espaçait, espacions, espaciez, espaçaient, espaçai, espaças, espaça, espaçâmes, espaçâtes, espacèrent, espacerai, espaceras, espacera, espacerons, espacerez, espaceront)

espacer (munir d'espaces)

Conjugations for espacer:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor espacer:

Synoniemen voor "espacer":

espacé:

espacé bijvoeglijk naamwoord

espacé

Vertaal Matrix voor espacé:

Synoniemen voor "espacé":

Verwante vertalingen van espace