Overzicht
Frans Synoniemen: Meer gegevens...
-
ordinaire:
- normal; habituel; ordinaire; commun; courant; d'usage; vulgaire; banal; grossier; vulgairement; populaire; populacier; trivial; d'une façon vulgaire; tout simple; basse; bas; méchant; mauvais; méprisable; peu élevé; ignoblement; quotidien; odieux; ignoble; bassement; vachement; généralement admis; vil; infect; ordinairement; déshonorant; infâme; usuel; honteusement; sans scrupules; odieusement; facile; simple; sobre; sans problème; sans accroc; naturel; simplement; singulier; élémentaire; sans prétention; sans difficulté; pas compliqué; indifférent; trés simple; modeste; humble; humblement; modestement; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; adroit; niais; obtus; très vite; agile; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; pas difficile; enfantin; en bon enfant; sans esprit; comme un enfant; terne; borné; puéril; commodément; naïvement; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine; sans fard; sans apprêt; sans recherche; sans affectation; faux; perfide; fictif; faussement; feint; inventé; rudement; supposé; perfidement; abject
Frans
Uitgebreide synoniemen voor ordinaire in het Frans
ordinaire:
-
ordinaire
-
ordinaire
vulgaire; ordinaire; banal; grossier; vulgairement; populaire; populacier; commun; trivial; d'une façon vulgaire-
vulgaire bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
vulgairement bijvoeglijk naamwoord
-
populaire bijvoeglijk naamwoord
-
populacier bijvoeglijk naamwoord
-
commun bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon vulgaire bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
tout simple; commun; courant; ordinaire; normal-
tout simple bijvoeglijk naamwoord
-
commun bijvoeglijk naamwoord
-
courant bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
normal bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
basse; bas; méchant; mauvais; méprisable; ordinaire; peu élevé; ignoblement; quotidien; odieux; ignoble; bassement; vachement; généralement admis; courant; vil; infect; ordinairement; déshonorant; habituel; normal; infâme; usuel; honteusement; d'usage; sans scrupules; odieusement-
basse bijvoeglijk naamwoord
-
bas bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
méprisable bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
peu élevé bijvoeglijk naamwoord
-
ignoblement bijvoeglijk naamwoord
-
quotidien bijvoeglijk naamwoord
-
odieux bijvoeglijk naamwoord
-
ignoble bijvoeglijk naamwoord
-
bassement bijvoeglijk naamwoord
-
vachement bijvoeglijk naamwoord
-
généralement admis bijvoeglijk naamwoord
-
courant bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
infect bijvoeglijk naamwoord
-
ordinairement bijvoeglijk naamwoord
-
déshonorant bijvoeglijk naamwoord
-
habituel bijvoeglijk naamwoord
-
normal bijvoeglijk naamwoord
-
infâme bijvoeglijk naamwoord
-
usuel bijvoeglijk naamwoord
-
honteusement bijvoeglijk naamwoord
-
d'usage bijvoeglijk naamwoord
-
sans scrupules bijvoeglijk naamwoord
-
odieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
ordinaire; facile; simple; sobre; sans problème; sans accroc; naturel; simplement; singulier; élémentaire; sans prétention; sans difficulté; pas compliqué-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
facile bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
sans problème bijvoeglijk naamwoord
-
sans accroc bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
simplement bijvoeglijk naamwoord
-
singulier bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
sans prétention bijvoeglijk naamwoord
-
sans difficulté bijvoeglijk naamwoord
-
pas compliqué bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
indifférent; ordinaire; banal-
indifférent bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
-
ordinaire
modeste; ordinaire; humble; humblement; modestement-
modeste bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
humble bijvoeglijk naamwoord
-
humblement bijvoeglijk naamwoord
-
modestement bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
facile; simple; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; simplement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; sobre; adroit; niais; obtus; très vite; agile; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; pas difficile; naturel; enfantin; en bon enfant; sans prétention; sans esprit; comme un enfant; terne; élémentaire; borné; puéril; commodément; naïvement; ordinaire; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine-
facile bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
léger bijvoeglijk naamwoord
-
pratique bijvoeglijk naamwoord
-
légère bijvoeglijk naamwoord
-
aisé bijvoeglijk naamwoord
-
confortable bijvoeglijk naamwoord
-
facilement bijwoord
-
simplement bijvoeglijk naamwoord
-
agréable bijvoeglijk naamwoord
-
confortablement bijvoeglijk naamwoord
-
naïf bijvoeglijk naamwoord
-
seul bijvoeglijk naamwoord
-
commode bijvoeglijk naamwoord
-
puérilement bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
niais bijvoeglijk naamwoord
-
obtus bijvoeglijk naamwoord
-
très vite bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
sans peine bijvoeglijk naamwoord
-
aisément bijvoeglijk naamwoord
-
ingénu bijvoeglijk naamwoord
-
sans effort bijvoeglijk naamwoord
-
pas difficile bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
enfantin bijvoeglijk naamwoord
-
en bon enfant bijvoeglijk naamwoord
-
sans prétention bijvoeglijk naamwoord
-
sans esprit bijvoeglijk naamwoord
-
comme un enfant bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
borné bijvoeglijk naamwoord
-
puéril bijvoeglijk naamwoord
-
commodément bijvoeglijk naamwoord
-
naïvement bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
d'enfant bijvoeglijk naamwoord
-
simple d'esprit bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon enfantine bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
naturel; simple; sans prétention; élémentaire; sobre; sans fard; simplement; sans apprêt; ordinaire; sans recherche; sans affectation-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
sans prétention bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
sans fard bijvoeglijk naamwoord
-
simplement bijvoeglijk naamwoord
-
sans apprêt bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
sans recherche bijvoeglijk naamwoord
-
sans affectation bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordinaire
faux; perfide; fictif; faussement; vil; bas; méchant; feint; vulgaire; inventé; méprisable; rudement; supposé; perfidement; vulgairement; basse; ordinaire; vachement; ignoble; abject; ordinairement; bassement; ignoblement-
faux bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
fictif bijvoeglijk naamwoord
-
faussement bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
bas bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
feint bijvoeglijk naamwoord
-
vulgaire bijvoeglijk naamwoord
-
inventé bijvoeglijk naamwoord
-
méprisable bijvoeglijk naamwoord
-
rudement bijvoeglijk naamwoord
-
supposé bijvoeglijk naamwoord
-
perfidement bijvoeglijk naamwoord
-
vulgairement bijvoeglijk naamwoord
-
basse bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
vachement bijvoeglijk naamwoord
-
ignoble bijvoeglijk naamwoord
-
abject bijvoeglijk naamwoord
-
ordinairement bijvoeglijk naamwoord
-
bassement bijvoeglijk naamwoord
-
ignoblement bijvoeglijk naamwoord
-