Frans

Uitgebreide synoniemen voor imposture in het Frans

imposture:

imposture [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'imposture
    l'escroquerie; l'imposture; la tromperie; la filouterie; la malversation; le bluff; l'attrape-nigaud; la mystification; le soulèvements; le piège grossier
  2. l'imposture
    la tricherie; l'escroquerie; la mystification; la fraude; l'imposture; la filouterie; la tromperie; la duperie

Alternatieve synoniemen voor "imposture":