Overzicht
Frans Synoniemen: Meer gegevens...
-
faible:
- mauvais; inférieur; faible; méprisable; pauvre; médiocre; subalterne; de second ordre; maladivement; lâche; fragile; faiblement; insipide; fade; maladif; frêle; pâlot; pâlotte; fragilement; mort; inanimé; obtus; sans esprit; sans vie; sans âme; sans force; terne; borné; relâché; maladroitement; vulnérable; délicat; cassable; friable; cassant; impuissant; désarmeé; défaillant; sans défense; débilement; sans armes; débile; susceptible; indolent; apathique; mou; lent; lentement; misérable; languissant; sans envie; indolemment; ennuyé; tamisé; diffus; crépusculaire; voilé
- faible
Frans
Uitgebreide synoniemen voor faible in het Frans
faible:
-
faible
mauvais; inférieur; faible; méprisable; pauvre; médiocre; subalterne; de second ordre-
mauvais bijvoeglijk naamwoord
-
inférieur bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
méprisable bijvoeglijk naamwoord
-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
médiocre bijvoeglijk naamwoord
-
subalterne bijvoeglijk naamwoord
-
de second ordre bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
faible; maladivement; lâche; fragile; faiblement; insipide; fade; maladif; frêle; pâlot; pâlotte; fragilement-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
maladivement bijvoeglijk naamwoord
-
lâche bijvoeglijk naamwoord
-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
faiblement bijvoeglijk naamwoord
-
insipide bijvoeglijk naamwoord
-
fade bijvoeglijk naamwoord
-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
pâlot bijvoeglijk naamwoord
-
pâlotte bijvoeglijk naamwoord
-
fragilement bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
mort; faible; inanimé; obtus; sans esprit; sans vie; sans âme; sans force; terne; borné-
mort bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
inanimé bijvoeglijk naamwoord
-
obtus bijvoeglijk naamwoord
-
sans esprit bijvoeglijk naamwoord
-
sans vie bijvoeglijk naamwoord
-
sans âme bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
borné bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
faible; lâche; faiblement; maladif; relâché; maladroitement; sans force; maladivement-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
lâche bijvoeglijk naamwoord
-
faiblement bijvoeglijk naamwoord
-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
relâché bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
maladivement bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
vulnérable; fragile; faible; délicat; frêle; cassable; fragilement; friable; cassant-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
cassable bijvoeglijk naamwoord
-
fragilement bijvoeglijk naamwoord
-
friable bijvoeglijk naamwoord
-
cassant bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
faible; impuissant; faiblement; sans force-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
impuissant bijvoeglijk naamwoord
-
faiblement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
impuissant; faible; faiblement; désarmeé; défaillant; sans défense; débilement; sans force; sans armes; débile-
impuissant bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
faiblement bijvoeglijk naamwoord
-
désarmeé bijvoeglijk naamwoord
-
défaillant bijvoeglijk naamwoord
-
sans défense bijvoeglijk naamwoord
-
débilement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
sans armes bijvoeglijk naamwoord
-
débile bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
faible; vulnérable; frêle; fragile; cassable; susceptible; délicat-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
cassable bijvoeglijk naamwoord
-
susceptible bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
indolent; inanimé; apathique; mort; faible; mou; lent; lentement; terne; misérable; languissant; sans âme; sans envie; indolemment; sans force-
indolent bijvoeglijk naamwoord
-
inanimé bijvoeglijk naamwoord
-
apathique bijvoeglijk naamwoord
-
mort bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
mou bijvoeglijk naamwoord
-
lent bijvoeglijk naamwoord
-
lentement bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
misérable bijvoeglijk naamwoord
-
languissant bijvoeglijk naamwoord
-
sans âme bijvoeglijk naamwoord
-
sans envie bijvoeglijk naamwoord
-
indolemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
-
faible
-
faible
tamisé; diffus; crépusculaire; faible; voilé-
tamisé bijvoeglijk naamwoord
-
diffus bijvoeglijk naamwoord
-
crépusculaire bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
voilé bijvoeglijk naamwoord
-