Frans
Uitgebreide synoniemen voor confus in het Frans
confus:
-
confus
confus; embrouillé; bouleversé; emmêlé; confondu; brouillon-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
embrouillé bijvoeglijk naamwoord
-
bouleversé bijvoeglijk naamwoord
-
emmêlé bijvoeglijk naamwoord
-
confondu bijvoeglijk naamwoord
-
brouillon bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus
-
confus
confondu; confus; sens dessus dessous; bouleversé; renversé; obscur; compliqué; complexe; brouillon; sophistiqué; diffus; à l'envers; embrouillé; emmêlé-
confondu bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
sens dessus dessous bijvoeglijk naamwoord
-
bouleversé bijvoeglijk naamwoord
-
renversé bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
compliqué bijvoeglijk naamwoord
-
complexe bijvoeglijk naamwoord
-
brouillon bijvoeglijk naamwoord
-
sophistiqué bijvoeglijk naamwoord
-
diffus bijvoeglijk naamwoord
-
à l'envers bijvoeglijk naamwoord
-
embrouillé bijvoeglijk naamwoord
-
emmêlé bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus
confus; interdit; déconcerté; interloqué-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
interdit bijvoeglijk naamwoord
-
déconcerté bijvoeglijk naamwoord
-
interloqué bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus
indistinct; confus; louche; vague; obscur-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus
désordonné; confus; en désordre-
désordonné bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
en désordre bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus
complexe; compliqué; embrouillé; sophistiqué; confus; obscur; brouillon-
complexe bijvoeglijk naamwoord
-
compliqué bijvoeglijk naamwoord
-
embrouillé bijvoeglijk naamwoord
-
sophistiqué bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
brouillon bijvoeglijk naamwoord
-
-
confus