Frans

Uitgebreide synoniemen voor assemblage in het Frans

assemblage:

assemblage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'assemblage
    l'assemblage; le montage; la composition; la construction; l'installation; le placement; le positionnement; la mise en place; la fixation
  2. l'assemblage
    la soudure; le joint; la jonction; l'assemblage; le raccord
    • soudure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • joint [le ~] zelfstandig naamwoord
    • jonction [la ~] zelfstandig naamwoord
    • assemblage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • raccord [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'assemblage
    l'union; l'assemblage; la liaison; la réunion; la jonction
  4. l'assemblage
    la connexion; la jonction; l'accouplement; la liaison; le raccord; la combinaison; l'assemblage
  5. l'assemblage
    l'accumulation; la pile; le tas; l'entassement; le cumul; le ramas; la masse; la quantité; le rassemblement; l'assemblage
  6. l'assemblage
    la composition; la réunion; l'assemblage
  7. l'assemblage
    l'assemblage

Alternatieve synoniemen voor "assemblage":


Verwante synoniemen voor assemblage