Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
total:
- totalmente; total; completo; completamente; del todo; a tiempo completo; por completo; pertinente; entero; indiscutible; enteramente; incondicional; absolutamente; sin limitación; íntegro; absoluto; sin reservas; todo; integral; perfecto; correcto; sin error
- suma total; total; suma definitiva; importe total; suma final; conclusión; resultado; inducción; resultado definitivo; resultado final; sumas totales; importes totales
- Wiktionary:
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
- total:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor total (Frans) in het Spaans
total:
-
total (complet; complètement; entièrement; totalement; entier)
totalmente; total; completo; completamente; del todo; a tiempo completo; por completo-
totalmente bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
completo bijvoeglijk naamwoord
-
completamente bijvoeglijk naamwoord
-
del todo bijvoeglijk naamwoord
-
a tiempo completo bijvoeglijk naamwoord
-
por completo bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (totalement)
totalmente; completamente; del todo; pertinente; entero; completo; indiscutible; enteramente; incondicional; absolutamente; sin limitación; total; íntegro; absoluto; por completo; sin reservas-
totalmente bijvoeglijk naamwoord
-
completamente bijvoeglijk naamwoord
-
del todo bijvoeglijk naamwoord
-
pertinente bijvoeglijk naamwoord
-
entero bijvoeglijk naamwoord
-
completo bijvoeglijk naamwoord
-
indiscutible bijvoeglijk naamwoord
-
enteramente bijvoeglijk naamwoord
-
incondicional bijvoeglijk naamwoord
-
absolutamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin limitación bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
íntegro bijvoeglijk naamwoord
-
absoluto bijvoeglijk naamwoord
-
por completo bijvoeglijk naamwoord
-
sin reservas bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (tout; tous; toutes; toute; tous ensemble; entièrement; en totalité; totalement; entier; intégral; intégralement)
-
total (intégral; complet; complètement; totalement; intégralement; intégrant)
-
total (parfait; parfaitement; excellent; fini; intégral; sans fautes; tout à fait; final; impeccable; achevé; complet; correct)
-
le total (montant total; somme totale)
-
le total (conclusion; résultat; résultat final; suite; bilan; implication; somme totale; résultat définitif; somme finale)
la conclusión; el resultado; la inducción; la suma final; la suma definitiva; el resultado definitivo; el resultado final -
le total (somme totale; bilans; conclusions)
Vertaal Matrix voor total:
Synoniemen voor "total":
Wiktionary: total
total
Cross Translation:
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• total | → entero | ↔ full — total, entire |
• total | → total | ↔ total — amount |
• total | → total | ↔ total — complete |
• total | → total; completo | ↔ utter — absolute |
• total | → total | ↔ gänzlich — in vollem Umfang |
• total | → total; sobretodo; conjunto | ↔ insgesamt — alle(s) zusammen; über die Gesamtheit erstreckend |
Verwante vertalingen van total
Spaans
Uitgebreide vertaling voor total (Spaans) in het Frans
total:
-
total (completamente; totalmente; completo; del todo; a tiempo completo; por completo)
total; complètement; complet; entièrement; totalement; entier-
total bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
entièrement bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (profundo; totalmente; detenidamente; a fondo)
-
total (intacto; muy bien; en buen estado; completo; perfecto; por completo; en orden)
entier; complet; intact; en bon état; non entamé; inaltéré; non endommagé-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
intact bijvoeglijk naamwoord
-
en bon état bijvoeglijk naamwoord
-
non entamé bijvoeglijk naamwoord
-
inaltéré bijvoeglijk naamwoord
-
non endommagé bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (integral)
complet; complètement; intégral; totalement; total; intégralement; intégrant-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
intégral bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
intégralement bijvoeglijk naamwoord
-
intégrant bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (indiviso)
-
total (completo; enteramente; completamente; por completo; todo; totalmente; entero)
-
total (completamente; totalmente; del todo; pertinente; entero; completo; indiscutible; enteramente; incondicional; absolutamente; sin limitación; íntegro; absoluto; por completo; sin reservas)
-
el total (estado completo; todo; unidad; totalidad)
-
el total (suma total; suma definitiva; importe total; suma final)
Vertaal Matrix voor total:
Verwante woorden van "total":
Synoniemen voor "total":
Wiktionary: total
total
Cross Translation:
adverb
adjective
-
Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
-
Qui est complet, entier.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• total | → totalement; total | ↔ gänzlich — in vollem Umfang |
• total | → total; tout; ensemble | ↔ insgesamt — alle(s) zusammen; über die Gesamtheit erstreckend |
• total | → total | ↔ total — amount |
• total | → entier; tout | ↔ total — entire |
• total | → total | ↔ total — complete |
• total | → absolu; total | ↔ utter — absolute |