Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
- inquiétant:
-
inquiéter:
- decir; avisar; informar; advertir; poner en conocimiento; anunciar; hacer saber; informar acerca de; comunicar; poner algo en conocimiento; reportar; atemorizar; dar a conocer; reportear; alarmar; informar de; mencionar; dar informes; dar informes sobre; inquietar; angustiar; darse miedo; preocuparse; inquietarse
-
Wiktionary:
- inquiétant → inquietante, escalofriante
- inquiéter → preocupar, inquietar, asustar, confundir, desconcertar, hacer inseguro
Frans
Uitgebreide vertaling voor inquiétant (Frans) in het Spaans
inquiétant:
-
inquiétant (grave; mal; sérieux; mauvais; fâcheux)
grave; desagradable; deplorable; malo; serio-
grave bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
serio bijvoeglijk naamwoord
-
-
inquiétant (consternant; alarmant)
alarmante; preocupante; inquietante; estremecedor-
alarmante bijvoeglijk naamwoord
-
preocupante bijvoeglijk naamwoord
-
inquietante bijvoeglijk naamwoord
-
estremecedor bijvoeglijk naamwoord
-
-
inquiétant (délicat; critique; pénible; épineux; embarrassant; gênant; difficile)
grave; crítico; delicado; alarmante; precario; complicado; inquietante; angustioso; difícil; penoso; espinoso; apurado; preocupante-
grave bijvoeglijk naamwoord
-
crítico bijvoeglijk naamwoord
-
delicado bijvoeglijk naamwoord
-
alarmante bijvoeglijk naamwoord
-
precario bijvoeglijk naamwoord
-
complicado bijvoeglijk naamwoord
-
inquietante bijvoeglijk naamwoord
-
angustioso bijvoeglijk naamwoord
-
difícil bijvoeglijk naamwoord
-
penoso bijvoeglijk naamwoord
-
espinoso bijvoeglijk naamwoord
-
apurado bijvoeglijk naamwoord
-
preocupante bijvoeglijk naamwoord
-
-
inquiétant (alarmant; consternant; préoccupant; critique; d'une façon alarmante)
alarmante; aterrador; inquietante; estremecedor-
alarmante bijvoeglijk naamwoord
-
aterrador bijvoeglijk naamwoord
-
inquietante bijvoeglijk naamwoord
-
estremecedor bijvoeglijk naamwoord
-
-
inquiétant (épouvantable; horrifiant; angoissant; terrifiant; alarmant)
Vertaal Matrix voor inquiétant:
Synoniemen voor "inquiétant":
Wiktionary: inquiétant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inquiétant | → inquietante | ↔ bedenklich — Bedenken hervorrufend, nachdenklich stimmend |
• inquiétant | → inquietante | ↔ bedenklich — besorgniserregend |
• inquiétant | → escalofriante | ↔ gruselig — Grusel hervorrufend |
inquiéter:
inquiéter werkwoord (inquiète, inquiètes, inquiétons, inquiétez, inquiètent, inquiétais, inquiétait, inquiétions, inquiétiez, inquiétaient, inquiétai, inquiétas, inquiéta, inquiétâmes, inquiétâtes, inquiétèrent, inquiéterai, inquiéteras, inquiétera, inquiéterons, inquiéterez, inquiéteront)
-
inquiéter (faire connaître; mettre au courant de; notifier; annoncer; porter à la connaissance de; mettre en garde contre; publier; s'annoncer)
decir; avisar; informar; advertir; poner en conocimiento; anunciar; hacer saber; informar acerca de; comunicar; poner algo en conocimiento; reportar; atemorizar; dar a conocer; reportear; alarmar; informar de; mencionar; dar informes; dar informes sobre-
decir werkwoord
-
avisar werkwoord
-
informar werkwoord
-
advertir werkwoord
-
poner en conocimiento werkwoord
-
anunciar werkwoord
-
hacer saber werkwoord
-
informar acerca de werkwoord
-
comunicar werkwoord
-
poner algo en conocimiento werkwoord
-
reportar werkwoord
-
atemorizar werkwoord
-
dar a conocer werkwoord
-
reportear werkwoord
-
alarmar werkwoord
-
informar de werkwoord
-
mencionar werkwoord
-
dar informes werkwoord
-
dar informes sobre werkwoord
-
-
inquiéter (avertir; alarmer; mettre en garde contre)
-
inquiéter (angoisser; effrayer)
-
inquiéter (alarmer; avertir; alerter; mettre en garde contre; angoisser; effrayer)
alarmar; preocuparse; inquietar; atemorizar; angustiar; inquietarse-
alarmar werkwoord
-
preocuparse werkwoord
-
inquietar werkwoord
-
atemorizar werkwoord
-
angustiar werkwoord
-
inquietarse werkwoord
-
Conjugations for inquiéter:
Présent
- inquiète
- inquiètes
- inquiète
- inquiétons
- inquiétez
- inquiètent
imparfait
- inquiétais
- inquiétais
- inquiétait
- inquiétions
- inquiétiez
- inquiétaient
passé simple
- inquiétai
- inquiétas
- inquiéta
- inquiétâmes
- inquiétâtes
- inquiétèrent
futur simple
- inquiéterai
- inquiéteras
- inquiétera
- inquiéterons
- inquiéterez
- inquiéteront
subjonctif présent
- que j'inquiète
- que tu inquiètes
- qu'il inquiète
- que nous inquiétions
- que vous inquiétiez
- qu'ils inquiètent
conditionnel présent
- inquiéterais
- inquiéterais
- inquiéterait
- inquiéterions
- inquiéteriez
- inquiéteraient
passé composé
- ai inquiété
- as inquiété
- a inquiété
- avons inquiété
- avez inquiété
- ont inquiété
divers
- inquiète!
- inquiétez!
- inquiétons!
- inquiété
- inquiétant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor inquiéter:
Synoniemen voor "inquiéter":
Wiktionary: inquiéter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inquiéter | → preocupar | ↔ concern — to make somebody worried |
• inquiéter | → inquietar; preocupar | ↔ worry — disturb the peace of mind of |
• inquiéter | → asustar; preocupar; inquietar | ↔ verontrusten — ongerust maken, zorgen baren |
• inquiéter | → confundir; desconcertar; hacer inseguro | ↔ verunsichern — (transitiv) jemanden durch eine Person oder Situation so beeinflussen, das ein Gefühl der Unsicherheit entsteht |