Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
commun:
- mundano; común; corriente; como siempre; en circulación; usual; normalmente; habitual; acostumbrado; de moda; así como así; ordinario; aceptado; a la moda; comúnmente; vendible; comunal; normal; general; común y corriente; generalmente; habitualmente; ruin; malo; vil; false; sin más; vilmente; de ordinario; completamente normal; llano; simplemente; modesto; simple; fácil; realmente; vulgar; especial nada; juntos; conjunto; conjuntamente; en conjunto; unidos; reunidos; municipal; compartido; colectivo; en común; grosero; bajo
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor commun (Frans) in het Spaans
commun:
-
commun (courant; normal; habituel; mondain; usuel; banal; à la mode; dernier cri; généralement admis; de mise; vendable; ayant cours; négociable; d'usage)
mundano; común; corriente; como siempre; en circulación; usual; normalmente; habitual; acostumbrado; de moda; así como así; ordinario; aceptado; a la moda; comúnmente; vendible-
mundano bijvoeglijk naamwoord
-
común bijvoeglijk naamwoord
-
corriente bijvoeglijk naamwoord
-
como siempre bijvoeglijk naamwoord
-
en circulación bijvoeglijk naamwoord
-
usual bijvoeglijk naamwoord
-
normalmente bijvoeglijk naamwoord
-
habitual bijvoeglijk naamwoord
-
acostumbrado bijvoeglijk naamwoord
-
de moda bijvoeglijk naamwoord
-
así como así bijvoeglijk naamwoord
-
ordinario bijvoeglijk naamwoord
-
aceptado bijvoeglijk naamwoord
-
a la moda bijvoeglijk naamwoord
-
comúnmente bijvoeglijk naamwoord
-
vendible bijvoeglijk naamwoord
-
-
commun (collectif)
-
commun (habituel; normal; ordinaire; courant; d'usage)
normalmente; ordinario; normal; general; acostumbrado; común y corriente; generalmente; comúnmente; habitualmente; como siempre; así como así; corriente; común; ruin; usual; malo; habitual; vil; false; sin más; vilmente; de ordinario; completamente normal-
normalmente bijvoeglijk naamwoord
-
ordinario bijvoeglijk naamwoord
-
normal bijvoeglijk naamwoord
-
general bijvoeglijk naamwoord
-
acostumbrado bijvoeglijk naamwoord
-
común y corriente bijvoeglijk naamwoord
-
generalmente bijvoeglijk naamwoord
-
comúnmente bijvoeglijk naamwoord
-
habitualmente bijvoeglijk naamwoord
-
como siempre bijvoeglijk naamwoord
-
así como así bijvoeglijk naamwoord
-
corriente bijvoeglijk naamwoord
-
común bijvoeglijk naamwoord
-
ruin bijvoeglijk naamwoord
-
usual bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
habitual bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
false bijvoeglijk naamwoord
-
sin más bijvoeglijk naamwoord
-
vilmente bijvoeglijk naamwoord
-
de ordinario bijvoeglijk naamwoord
-
completamente normal bijvoeglijk naamwoord
-
-
commun (tout simple; courant; ordinaire; normal)
ordinario; común; llano; simplemente; normalmente; modesto; habitual; simple; fácil; acostumbrado; comúnmente; como siempre; realmente; vulgar; usual; sin más; así como así; especial nada-
ordinario bijvoeglijk naamwoord
-
común bijvoeglijk naamwoord
-
llano bijvoeglijk naamwoord
-
simplemente bijvoeglijk naamwoord
-
normalmente bijvoeglijk naamwoord
-
modesto bijvoeglijk naamwoord
-
habitual bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
fácil bijvoeglijk naamwoord
-
acostumbrado bijvoeglijk naamwoord
-
comúnmente bijvoeglijk naamwoord
-
como siempre bijvoeglijk naamwoord
-
realmente bijvoeglijk naamwoord
-
vulgar bijvoeglijk naamwoord
-
usual bijvoeglijk naamwoord
-
sin más bijvoeglijk naamwoord
-
así como así bijvoeglijk naamwoord
-
especial nada bijvoeglijk naamwoord
-
-
commun (ensemble; à deux; en commun; tous les deux; collectif; réuni)
juntos; conjunto; conjuntamente; en conjunto; unidos-
juntos bijvoeglijk naamwoord
-
conjunto bijvoeglijk naamwoord
-
conjuntamente bijvoeglijk naamwoord
-
en conjunto bijvoeglijk naamwoord
-
unidos bijvoeglijk naamwoord
-
-
commun (ensemble; réuni; en commun)
-
commun (collectif; général)
-
commun (ensemble; collectif; conjointement; conjoint; en commun; concerté; réuni; de concert; en somme)
-
commun (normal; généralement admis; courant; habituel; usuel; de mise; d'usage)
-
commun (partagé; divisé; collectif; en commun)
compartido; común; colectivo; en común-
compartido bijvoeglijk naamwoord
-
común bijvoeglijk naamwoord
-
colectivo bijvoeglijk naamwoord
-
en común bijvoeglijk naamwoord
-
-
commun (vulgaire; ordinaire; banal; grossier; vulgairement; populaire; populacier; trivial; d'une façon vulgaire)
Vertaal Matrix voor commun:
Synoniemen voor "commun":
Wiktionary: commun
commun
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• commun | → común | ↔ common — mutual |
• commun | → común | ↔ common — usual |
• commun | → común | ↔ common — found in large numbers or in a large quantity |
• commun | → colectivo; común | ↔ gemeenschappelijk — gerelateerd aan meer dan een entiteit |
• commun | → común | ↔ gemein — ursprünglich: eine Eigenschaft, die Mehrere gemeinsam hatten, habend |
• commun | → común | ↔ gemeinsam — mehreren Personen oder Sachen zugleich eigen |
• commun | → común | ↔ gewöhnlich — innerhalb der Norm befindlich |