Usure in het Spaans vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

usure:
- erosión; desgaste; gastar; desgastar; gastarse; atasco; fracaso; obstrucción; estrellamiento
Wiktionary:
- usure → usura
- usure → atrición, usura, desgaste

Frans

Uitgebreide vertaling voor usure (Frans) in het Spaans

l'usure (érosion)
la erosión; el desgaste
- erosión [la ~] zelfstandig naamwoord
- desgaste [el ~] zelfstandig naamwoord
l'usure (diminuer)
el gastar; el desgastar; el gastarse
- gastar [el ~] zelfstandig naamwoord
- desgastar [el ~] zelfstandig naamwoord
- gastarse [el ~] zelfstandig naamwoord
l'usure (délitation; érosion)
la erosión
- erosión [la ~] zelfstandig naamwoord
l'usure
el desgastar
- desgastar [el ~] zelfstandig naamwoord
l'usure
el desgaste
- desgaste [el ~] zelfstandig naamwoord
l'usure (usure en marchant)
el atasco; el fracaso; la obstrucción; el estrellamiento
- atasco [el ~] zelfstandig naamwoord
- fracaso [el ~] zelfstandig naamwoord
- obstrucción [la ~] zelfstandig naamwoord
- estrellamiento [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atasco	usure; usure en marchant	bouchon; constipation; embouteillage; encombrement; immobilité; interruption; obstruction; ralentissement; stagnation
desgastar	diminuer; usure	port de vêtements jusqu'à l'usure
desgaste	usure; érosion
erosión	délitation; usure; érosion	érosion
estrellamiento	usure; usure en marchant
fracaso	usure; usure en marchant	affaissement; brisure; bévue; coup manqué; coup raté; crac; défaut; effondrement; errance; erreur; faute; fêlure; gaffe; imperfection; insuccès; maladresse; malaise; raté; échec; écroulement; énormité; époque de crise
gastar	diminuer; usure
gastarse	diminuer; usure
obstrucción	usure; usure en marchant	alourdissement; barrage; barricade; clôture; complication; constipation; empêchement; encombrement; entrave; immobilité; interruption; obstacle; obstruction; ralentissement; stagnation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
desgastar		consommer; s'user; se consumer; se corroder; user
gastar		consommer; consumer; convertir; digérer; débourser; dépenser; dépenser en combustible; dépenser quelque chose; employer; endurer; faire des frais; faire usage de; s'user; se consommer; se consumer; se corroder; se servir de; souffrir; soutenir; subir; supporter; tenir le coup; tolérer; transformer; traverser; user; user de; usiner; utiliser; éroder
gastarse		pourrir; périr; sombrer

usure

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• usure	→ atrición	↔ attrition — wearing by friction
• usure	→ usura	↔ usury — exorbitant rate of interest in excess of any legal rates
• usure	→ usura	↔ usury — practice of lending money at illegal or unfair rates
• usure	→ desgaste	↔ wear — damage
• usure	→ usura	↔ Wucher — Einforderung zu hoher Kosten bei Geschäften, insbesondere bei Krediten