Trafic in het Spaans vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

trafic:
- circulación por caminos públicos; comercio; mercancías; negocio; negociar; hacer negocios; contrabando; tráfico
Wiktionary:
- trafic → tráfico, tránsito, circulación
- trafic → tráfico, trata

Frans

Uitgebreide vertaling voor trafic (Frans) in het Spaans

le trafic (transport sur voies publiques; circulation; transport publique)
la circulación por caminos públicos
- circulación por caminos públicos [la ~] zelfstandig naamwoord
le trafic (négoce; commerce; marchandise; échange; affaires)
el comercio; la mercancías; el negocio
- comercio [el ~] zelfstandig naamwoord
- mercancías [la ~] zelfstandig naamwoord
- negocio [el ~] zelfstandig naamwoord
le trafic (commerce; métier; entreprise; négoce)
el negociar; el hacer negocios
- negociar [el ~] zelfstandig naamwoord
- hacer negocios [el ~] zelfstandig naamwoord
le trafic (contrebande; trafic clandestin)
el contrabando
- contrabando [el ~] zelfstandig naamwoord
le trafic
el tráfico
- tráfico [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
circulación por caminos públicos	circulation; trafic; transport publique; transport sur voies publiques
comercio	affaires; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange	application; commerce; commerce des marchandises; diligence; entreprise de détail; magasin; magasin de produits indonésiens; marchandise; marché; échange
contrabando	contrebande; trafic; trafic clandestin	contrebande; marchandise de contrebande
hacer negocios	commerce; entreprise; métier; négoce; trafic
mercancías	affaires; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange	actif; affaires; articles; articles commerciaus; biens; biens meubles; cargaisons; charges; choses; commerce; commerce des marchandises; entreprise de détail; marchandise; marchandises; marché; meubles; mobilier; poignée; possession; propriété; trucs; échange; équipement ménager
negociar	commerce; entreprise; métier; négoce; trafic
negocio	affaires; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange	affaire; association; cas; commerce; compagnie; entreprise; entreprise de détail; fait; incident; marchandise; question; société; événement
tráfico	trafic	circulation routière
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
negociar		agir; concilier; escompter; faire du commerce; marchander; négocier; opérer; prévoir; rabattre; servir de médiateur dans

agiotage; spéculation; boursicotage; tripotage; commerce; négoce; business; débit; contrebande; fraude; malversation; escroquerie; concussion; corruption; détournement; exaction; forfaiture; maquillage; fard; roulage; roulement; transport; ameublissement; tripatouillage; fricotage; combine; manoeuvre; micmac; manigance; manipulation

trafic

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• trafic	→ tráfico	↔ verkeer — het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden
• trafic	→ tráfico	↔ traffic — pedestrians or vehicles on roads or on the air
• trafic	→ trata	↔ traffic — illegal trade or exchange of goods, often drugs