Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tison:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tison (Frans) in het Spaans

tison:

tison [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tison (bois de chauffage; bûche; bois à brûler; rondin)
    la leña; el bloque de viviendas

Vertaal Matrix voor tison:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloque de viviendas bois de chauffage; bois à brûler; bûche; rondin; tison bloc; bloc de maisons; complexe immobilier; ensemble immobilier; pâté de maisons
leña bois de chauffage; bois à brûler; bûche; rondin; tison bille; bois de chauffage; bûche; taillis; tronche

Synoniemen voor "tison":


Wiktionary: tison

tison
noun
  1. reste d’une bûche, d’un morceau de bois, dont une partie brûler.

Cross Translation:
FromToVia
tison tizón brand — burning wood, ember