Frans

Uitgebreide vertaling voor raseur (Frans) in het Spaans

raseur:

raseur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le raseur (radoteur; emmerdeur; emmerdeuse; radoteuse)
    el antiguo caramelo en cuya envoltura hay un versito; el caramelo; el machacón; el hablador; la cotorra; el charlatán; el charlador
  2. le raseur (irascibilité; énervement; mauvaise humeur; )
    la susceptibilidad; la irritación; la irascibilidad

Vertaal Matrix voor raseur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antiguo caramelo en cuya envoltura hay un versito emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur caramel
caramelo emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur amuse-gueule; bonbon; bonbons; candi; caramel; caramel dur au café; caramel mou; délicatesses; friandise; friandises; gourmandises; sucrerie
charlador emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur bavard; bavardeur; bluffeur; causeur; commère; concierge; fanfaron; hâbleur; jacasseur; moulin à paroles; parleur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur; vantard
charlatán emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur bavard; bavardeur; blagueur; bluffeur; bousilleur; bricoleur; camelot; causeur; charlatan; commère; concierge; fanfaron; hâbleur; jacasseur; lambin; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur; retardataire; tire-au-flanc; tonneau creux; traînard; vantard
cotorra emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur bavard; bavarde; lambin; perruche; rabâcheuse; radoteur; radoteuse; retardataire; tire-au-flanc; traînard
hablador emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur bavard; bavarde; bavardeur; bluffeur; causeur; commère; concierge; fanfaron; hâbleur; jacasseur; marmotteur; marmotteuse; moulin à paroles; parleur; personne qui parle dans le vide; pipelette; péroreur; rabâcheur; radoteur; vantard
irascibilidad agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement
irritación agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement agacement; amertume; chiffonnement; colère; contrariété; déplaisir; dérangement; embarras; ennui; gêne; hargnue; inconvénient; irascibilité; irritation; mauvaise humeur; mécontentement; rage; rancoeur; énervement
machacón emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur chicaneur; emmerdeur
susceptibilidad agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement faiblesse; irritabilité; sensibilité; susceptibilité; vulnérabilité
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caramelo beige; brun clair; caramel
charlador bavard; bavarde

Synoniemen voor "raseur":


Wiktionary: raseur


Cross Translation:
FromToVia
raseur prolijo; fastidioso; verboso; chicharra prolix — tediously lengthy