Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
présent:
- regalo; donación; donaciones; donativos; presente; hoy; regalo de cumpleaños
- actual; contemporáneo; hoy en día; de hoy; al día; actualmente; de ahora; por este momento; por el momento; nuevo; presente; moderno; característico de la época; corriente; modernizado; reciente; in; modernizar; existente; en existencia; disponible; libre; en este tiempo; hoy día; momentáneo; del momento
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor présent (Frans) in het Spaans
présent:
-
le présent (cadeau; petit cadeau; gentillesse; don; dons; petit rien)
-
le présent (heure actuelle)
-
le présent (donation; don; cadeau)
-
le présent (cadeau d'anniversaire; don; gentillesse; petit cadeau; petit rien)
-
présent (actuel; actuellement; de nos jours; pour le moment; provisoirement; pour l'instant; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
actual; contemporáneo; hoy en día; de hoy-
actual bijvoeglijk naamwoord
-
contemporáneo bijvoeglijk naamwoord
-
hoy en día bijvoeglijk naamwoord
-
de hoy bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (d'aujourd'hui; actuel; de nos jours; courant)
actual; al día; actualmente; de hoy; de ahora; por este momento; hoy en día; por el momento-
actual bijvoeglijk naamwoord
-
al día bijvoeglijk naamwoord
-
actualmente bijvoeglijk naamwoord
-
de hoy bijvoeglijk naamwoord
-
de ahora bijvoeglijk naamwoord
-
por este momento bijvoeglijk naamwoord
-
hoy en día bijvoeglijk naamwoord
-
por el momento bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (actuel; contemporain; moderne; qui est propre à une époque; de nos jours; libéral; d'aujourd'hui)
contemporáneo; nuevo; presente; hoy en día; moderno; característico de la época; corriente; modernizado; actual; de ahora; al día; de hoy; reciente; in; modernizar-
contemporáneo bijvoeglijk naamwoord
-
nuevo bijvoeglijk naamwoord
-
presente bijvoeglijk naamwoord
-
hoy en día bijvoeglijk naamwoord
-
moderno bijvoeglijk naamwoord
-
característico de la época bijvoeglijk naamwoord
-
corriente bijvoeglijk naamwoord
-
modernizado bijvoeglijk naamwoord
-
actual bijvoeglijk naamwoord
-
de ahora bijvoeglijk naamwoord
-
al día bijvoeglijk naamwoord
-
de hoy bijvoeglijk naamwoord
-
reciente bijvoeglijk naamwoord
-
in bijvoeglijk naamwoord
-
modernizar bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (existant; en vigueur; concret)
-
présent (existant)
-
présent (en stock; disponible; en magasin; en réserve)
disponible; en existencia; libre; presente-
disponible bijvoeglijk naamwoord
-
en existencia bijvoeglijk naamwoord
-
libre bijvoeglijk naamwoord
-
presente bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (contemporain; actuellement; de nos jours; dans ces temps; actuel; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
en este tiempo; hoy en día; hoy día; de hoy; contemporáneo; actual-
en este tiempo bijvoeglijk naamwoord
-
hoy en día bijvoeglijk naamwoord
-
hoy día bijvoeglijk naamwoord
-
de hoy bijvoeglijk naamwoord
-
contemporáneo bijvoeglijk naamwoord
-
actual bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (actuellement; dans ces temps; de nos jours; actuel; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
hoy en día; en este tiempo; hoy día-
hoy en día bijvoeglijk naamwoord
-
en este tiempo bijvoeglijk naamwoord
-
hoy día bijvoeglijk naamwoord
-
-
présent (actuel; contemporain)
Vertaal Matrix voor présent:
Synoniemen voor "présent":
Wiktionary: présent
présent
Cross Translation:
adjective
noun
-
Temps qui se déroule en ce moment
- présent → presente
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• présent | → asistir | ↔ attend — to be present at |
• présent | → regalo; presente | ↔ gift — Something given to another voluntarily, without charge |
• présent | → presente; actual | ↔ present — pertaining to the current time |
• présent | → presente | ↔ present — in the immediate vicinity |
• présent | → presente; actual; ahora | ↔ present — current time |
• présent | → presente | ↔ present tense — form of language |
• présent | → presente | ↔ simple present — present tense |
• présent | → presente | ↔ tegenwoordige tijd — taalkunde|nld de aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt |
• présent | → presente | ↔ tegenwoordig — aanwezig |
• présent | → presente | ↔ aanwezig — tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen) |
• présent | → presente | ↔ Gegenwart — das zeitliche Jetzt zwischen der Vergangenheit und der Zukunft |
• présent | → regalo | ↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung |
• présent | → regalo | ↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt) |
• présent | → presente | ↔ Präsens — Linguistik: Zeitform, die, aus Sicht des Sprechers, ein Geschehen als gegenwärtig bezeichnet |