Ordre in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

ordre:
- encargo; consigna; comisión; mando; dedicación; misión; comando; instrucción; enseñanza; cometido; apremio; orden; mandamiento; división; distribución; clasificación; jerarquía; disposición; rango; organización; estructura; construcción; sistema; ordenación; configuración; compilación; regulación; escalafón; regularidad; capa; clase; clase social; categoría; condición social; alborozo; decencia; pulcritud; respetabilidad; impecabilidad; gusto; conveniencia; animación; pureza; honradez; elegancia; buenos modales; exquisitez; honorabilidad; alegría apacible; sistematismo; buenas costumbres; carácter impecable; sucesión; serie; nivel; grado; gradación; fila; título; tarea; indicación; mandato; asignación; cortesía; distinción; jovialidad; limpieza; honestidad; irreprensibilidad
- especialidad; terreno profesional; disciplina
Wiktionary:
- ordre → orden
- ordre → instrucción, orden, invitación, exhortación, requerimiento, mandato, exigencia, encargo

Frans

Uitgebreide vertaling voor ordre (Frans) in het Spaans

ordre:

ordre [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ordre (assignation; consigne; mission; instruction; commandement; devise; sommation; contrainte)
el encargo; la consigna; la comisión; el mando; la dedicación; la misión; el comando; la instrucción; la enseñanza; el cometido; el apremio
- encargo [el ~] zelfstandig naamwoord
- consigna [la ~] zelfstandig naamwoord
- comisión [la ~] zelfstandig naamwoord
- mando [el ~] zelfstandig naamwoord
- dedicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- misión [la ~] zelfstandig naamwoord
- comando [el ~] zelfstandig naamwoord
- instrucción [la ~] zelfstandig naamwoord
- enseñanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- cometido [el ~] zelfstandig naamwoord
- apremio [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (commande; commando; commandement; sommation; mission; impératif; mandat; ordre donné à l'armée)
la orden; el mandamiento; el comando; el mando
- orden [la ~] zelfstandig naamwoord
- mandamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- comando [el ~] zelfstandig naamwoord
- mando [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (mise en ordre; rangement; arrangement; classement; hiérarchie)
la división; la distribución; la clasificación
- división [la ~] zelfstandig naamwoord
- distribución [la ~] zelfstandig naamwoord
- clasificación [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (ordre de préséance; hiérarchie; mise en ordre; arrangement; classement; position; échelon; échelle; ordonnance; gradation; niveau; titre; rang; degré; grade)
la jerarquía; la disposición; el rango; la clasificación
- jerarquía [la ~] zelfstandig naamwoord
- disposición [la ~] zelfstandig naamwoord
- rango [el ~] zelfstandig naamwoord
- clasificación [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (commandement; impératif)
el mandamiento
- mandamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (construction; composition; mise en ordre; arrangement; classement)
la organización; la estructura; la construcción; el sistema; la ordenación; la configuración; el orden; la compilación; la regulación; el escalafón
- organización [la ~] zelfstandig naamwoord
- estructura [la ~] zelfstandig naamwoord
- construcción [la ~] zelfstandig naamwoord
- sistema [el ~] zelfstandig naamwoord
- ordenación [la ~] zelfstandig naamwoord
- configuración [la ~] zelfstandig naamwoord
- orden [el ~] zelfstandig naamwoord
- compilación [la ~] zelfstandig naamwoord
- regulación [la ~] zelfstandig naamwoord
- escalafón [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (régularité; discipline)
la regularidad; el orden
- regularidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- orden [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (classe sociale; rang; classe; sorte; groupe social)
la capa; la clase; la clase social; la categoría; la condición social
- capa [la ~] zelfstandig naamwoord
- clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- clase social [la ~] zelfstandig naamwoord
- categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
- condición social [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (netteté; propreté; pureté; jovialité; plaisir; tenue; liesse; régularité; réjouissance)
el alborozo; la decencia; la pulcritud; la respetabilidad; la impecabilidad; el gusto; el orden; la conveniencia; la animación; la pureza; la honradez; la elegancia; el buenos modales; la exquisitez; la honorabilidad; la alegría apacible; el sistematismo; la buenas costumbres; el carácter impecable
- alborozo [el ~] zelfstandig naamwoord
- decencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- pulcritud [la ~] zelfstandig naamwoord
- respetabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- impecabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- gusto [el ~] zelfstandig naamwoord
- orden [el ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- animación [la ~] zelfstandig naamwoord
- pureza [la ~] zelfstandig naamwoord
- honradez [la ~] zelfstandig naamwoord
- elegancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- buenos modales [el ~] zelfstandig naamwoord
- exquisitez [la ~] zelfstandig naamwoord
- honorabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- alegría apacible [la ~] zelfstandig naamwoord
- sistematismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- buenas costumbres [la ~] zelfstandig naamwoord
- carácter impecable [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (suite; succession; série)
la sucesión; la serie
- sucesión [la ~] zelfstandig naamwoord
- serie [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (niveau; degré; échelon; grade; gradation; rang; titre)
el nivel; el grado; el rango; la categoría; el gradación
- nivel [el ~] zelfstandig naamwoord
- grado [el ~] zelfstandig naamwoord
- rango [el ~] zelfstandig naamwoord
- categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
- gradación [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (rang; grade; échelon; position)
el rango; la fila; el título; la categoría
- rango [el ~] zelfstandig naamwoord
- fila [la ~] zelfstandig naamwoord
- título [el ~] zelfstandig naamwoord
- categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (instruction; consigne; assignation; mission; sommation; indication; commandement; impératif; contrainte)
la instrucción; la tarea; la enseñanza; la indicación; el mando; la orden; el encargo; el mandato; la asignación; la misión; el comando
- instrucción [la ~] zelfstandig naamwoord
- tarea [la ~] zelfstandig naamwoord
- enseñanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- indicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- mando [el ~] zelfstandig naamwoord
- orden [la ~] zelfstandig naamwoord
- encargo [el ~] zelfstandig naamwoord
- mandato [el ~] zelfstandig naamwoord
- asignación [la ~] zelfstandig naamwoord
- misión [la ~] zelfstandig naamwoord
- comando [el ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (décence; convenance; propreté; tenue; politesse; savoir-vivre; bienséance; bonne tenue; bien-séance)
la decencia; el orden; la cortesía; la distinción; la honradez; la elegancia; la exquisitez; la respetabilidad; la honorabilidad; la jovialidad
- decencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- orden [el ~] zelfstandig naamwoord
- cortesía [la ~] zelfstandig naamwoord
- distinción [la ~] zelfstandig naamwoord
- honradez [la ~] zelfstandig naamwoord
- elegancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- exquisitez [la ~] zelfstandig naamwoord
- respetabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- honorabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
l'ordre (irréprochabilité; pureté; décence; gaieté; plaisir; joie; propreté; allégresse; liesse; netteté; réjouissance; bonne humeur; jovialité; enjouement; belle humeur; bonne tenue; humeur joyeuse; grande joie; blancheur immaculée)
la elegancia; el orden; la limpieza; la conveniencia; la honestidad; el buenos modales; la honorabilidad; la jovialidad; el sistematismo; la irreprensibilidad
- elegancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- orden [el ~] zelfstandig naamwoord
- limpieza [la ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- honestidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- buenos modales [el ~] zelfstandig naamwoord
- honorabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- jovialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- sistematismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- irreprensibilidad [la ~] zelfstandig naamwoord

ordre [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ordre (spécialité; spécialisation; domaine professionnel; branche; discipline)
la especialidad; el terreno profesional; la disciplina
- especialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- terreno profesional [el ~] zelfstandig naamwoord
- disciplina [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ordre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alborozo	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	allégresse; amusement; ardeur; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; distraction; divertissement; enchantement; enjouement; enthousiasme; entrain; exaltation; extase; exubérance; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; élan
alegría apacible	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	courtoisie; franc-parler; franchise; honnêteté; liberté d'esprit; objectivité; politesse; savoir-vivre; sincérité
animación	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	activation; affluence; allumage; allégresse; amusement; animation; ardeur; aventure; belle humeur; bonne humeur; bousculade; cohue; distraction; divertissement; encouragement; enjouement; enthousiasme; entrain; exaltation; excitation; expérience; feu; foule; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; incitation; inspiration; joie; jovialité; liesse; mise en marche; passion; plaisir; poussée; propulsion; réconfort; régénération; réjouissance; réveil; satisfaction; soutien; stimulation; support; vivacité; vivification; élan; événement
apremio	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation	agilité; empressement; hâte; précipitation
asignación	assignation; commandement; consigne; contrainte; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation	acquittement; affectation; allocation; allocation de mémoire; avance; compensation; dédommagement; gratification; indemnité; mappage; participation aux frais; restitution; réparation; subvention
buenas costumbres	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	franc-parler; franchise; honnêteté; liberté d'esprit; moralité; objectivité; sincérité; éthique
buenos modales	allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	courtoisie; franc-parler; franchise; honnêteté; liberté d'esprit; objectivité; politesse; savoir-vivre; sincérité
capa	classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte	bractée; branche; brigade; brou; calque; cape; catégorie; coquille; corps; couche; couche de protection; couvert; couverture; division; département; détachement; enduit; enveloppement; feuille de garde; film; fraction; groupe parlementaire; jaquette; manteau; manteaux; niveau; page de garde; pardessus; partie; peau; pellicule; prétexte; ramification; rayon; section; segment; veste; veston; voile; écale; échelon; écorce; équipe
carácter impecable	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	blancheur immaculée; pureté
categoría	classe; classe sociale; degré; gradation; grade; groupe social; niveau; ordre; position; rang; sorte; titre; échelon	branche; brigade; catégorie; catégorie de couleur; classe; compagnie; corps; division; département; détachement; espèce; fraction; genre; groupe; groupe parlementaire; groupement; partie; ramification; rayon; section; segment; société; sorte; subdivision; type; équipe
clase	classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte	amphi; amphithéâtre; année scolaire; auditoire; catégorie; classe; classe d'objets; collège; compagnie; cours; enseignement; espèce; genre; groupe; groupe social; groupement; instruction; leçon; lycée; programme d'enseignement; salle; salle de classe; salle de conférences; société; sorte; subdivision; séance; type
clase social	classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte	classe sociale
clasificación	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; rangement; titre; échelle; échelon	absorption; annexion; arrangement; assemblage; caractérisation; classement; classement hiërarchique; classification; composition; construction; fixation; incorporation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement; rangement; typologie
comando	assignation; commande; commandement; commando; consigne; contrainte; devise; impératif; indication; instruction; mandat; mission; ordre; ordre donné à l'armée; sommation	classe; commande; commandement; cours; enseignement; instruction; leçon; ordre de service; ordre donné à l'armée
cometido	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation
comisión	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation	classe; comité; commission; commission d'agent immobilier; cours; courtage; enseignement; instruction; leçon
compilación	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	accumulation; amalgame; assemblage; bric-à-brac; collection; compilation; composition; construction; cumul; entassement; fixation; installation; mise en place; montage; mélange; méli-mélo; pile; placement; positionnement; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; recueil; reliure; répertoire; salade; troupe
condición social	classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte
configuración	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	configuration; configuration du système; installation; paramètres
consigna	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation	consigne; devise; exergue; slogan
construcción	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	application; assemblage; bâtiment; bâtisse; chantier; combinaison; composition; constitution; construction; ensemble; fabrication; fixation; immeuble; installation; lot; lotissement; maison; mise; mise en place; montage; monument; parcelle; parcelle de terrain; placement; positionnement; secteur du bâtiment; structure; terrain vague; terrain à bâtir; édification; édifice
conveniencia	allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	aptitude; avantage; bienséance; bénéfice; caractère de ce qui peut être conseillé; convenance; convoitise; courtoisie; distinction; décence; désirabilité; franc-parler; franchise; gain; honneur; honnêteté; intérêt; liberté d'esprit; objectivité; opportunité; politesse; productivité; profit; propreté; propriété; qualification; rendement; respectabilité; savoir-vivre; sincérité; séduction; utilité
cortesía	bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue	amabilité; bienséance; caractère urbain; convenance; courtoisie; décence; exactitude; hospitalité; minutie; méticulosité; politesse; précision; savoir-vivre; tenue; urbanité
decencia	bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; politesse; propreté; pureté; régularité; réjouissance; savoir-vivre; tenue	bienséance; chasteté; convenance; distinction; droiture; décence; fiabilité; franc-parler; franchise; honneur; honnêteté; honorabilité; liberté d'esprit; légitimité; modestie; objectivité; politesse; propreté; pudeur; pudicité; qualités solides; respectabilité; sagesse; savoir-vivre; sincérité; solidité; tenue; validité; vertu
dedicación	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation	ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; dévouement; fougue; passion; sollicitude
disciplina	branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité	branche; brigade; catégorie; corps; discipline; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; membre; partie; partie du corps; ramification; rayon; réglementation; section; segment; équipe
disposición	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon	accord; acquittement; approvisionnement; arrangement; arrivage; avis; bienveillance; conception; consentement; convention; conviction; dessein; disposition; disposition mentale; distribution; dépôt; envoi; expédition; fourniture; humeur; inclination; intention; livraison; mission; moral; opinion; penchant; projet; promptitude; propos; provision; provisions; ravitaillement; remise; réserve; réserves; résolution; stock; stocks; survenance; tendance; état d'âme
distinción	bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue	air distinguée; bienséance; caractère déterminé; classe; convenance; différence; dignité; distinction; division; décence; décoration; franc-parler; franchise; grand air; gravité; honneur; honnêteté; insigne; liberté d'esprit; noblesse; objectivité; propreté; respectabilité; sincérité
distribución	arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement	accordement; approvisionnement; arrivage; bureau de distribution; diffusion; dispersion; dissémination; distribution; délivrance; dépôt; envoi; expédition; fourniture; livraison; mission; octroi; provision; provisions; ravitaillement; remise; réserve; réserves; stock; stocks; survenance; émission
división	arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement	bifurcation; branche; brigade; carrefour; catégorie; corps; croisée; dissociation; distribution; division; dédoublement; département; détachement; embranchement; fendre; fourche; fraction; groupe parlementaire; mur mitoyen; partage; partie; point d'intersection; province; ramification; rayon; rupture; région; répartition; scission; section; segment; séparation; trifurcation; unité; équipe
elegancia	allégresse; belle humeur; bien-séance; bienséance; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; convenance; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; politesse; propreté; pureté; régularité; réjouissance; savoir-vivre; tenue	air distinguée; charme; chic; classe; courtoisie; dignité; distinction; délicatesse; finesse; franc-parler; franchise; grand air; gravité; grâce; honnêteté; liberté d'esprit; miséricorde; noblesse; objectivité; politesse; raffinement; savoir-vivre; sincérité; sophistication; élégance
encargo	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation	assignation; autorisation; avis; commande; commandement; consigne; convocation; déclaration; délégation; dénonciation; exploit d'huissier; habilitation; instruction; mandat; notification; ordonnance de paiement; ordre de service; pleins pouvoirs; pouvoir; procuration; sommation
enseñanza	assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation	classe; cours; enseignement; formation; formation écolière; instruction; leçon; éducation
escalafón	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	arrangement; classement hiërarchique; classification; rangement
especialidad	branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité	discipline; discipline de science; orientation; orientation en dernière année; spécialisation; spécialité; sujet de mémoire

Synoniemen voor "ordre":

alternance; tour; flux; rythme; succession; fréquence; cadence; période; variation; bascule; bulletin; billet; acte; certificat; reçu; récépissé; ticket; bordereau; communiqué; annonce; journal; revue; cote; classement; rangement; classification; arrangement; répartition; tri; triage; nomenclature; hiérarchisation; clergé; église; commande; achat; commandement; pouvoir; communauté; groupe; confrérie; collectivité; association; corporation; congrégation; corps; société; couvent; monastère; cloître; compagnie; diktat; oukase; directive; instruction; recommandation; injonction; sommation; éducation; culture; enquête; ordonnancement; organisation; classe; proportion; rapport; combinaison; équilibre; balancement; justesse; beauté; pourcentage; prorata; mesure; correspondance; comparaison; sacrement; baptême; confirmation; mariage; pénitence; sécurité; sûreté; assurance; calme; confiance; tranquillité; quiétude; abri; consortium; trust; holding; pool; humanité; civilisation; sorte; manière; acabit; forme; trempe; façon; variété; espèce

Wiktionary: ordre

ordre

noun

Relation entre des éléments d’un ensemble
- ordre → orden

Cross Translation:

From	To	Via
• ordre	→ instrucción	↔ instructie — een order, een aanwijzing
• ordre	→ orden	↔ bevel — verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak.
• ordre	→ invitación; exhortación; requerimiento; mandato; exigencia	↔ Aufforderung — Dringende Bitte, etwas zu tun
• ordre	→ orden; encargo	↔ Auftrag — allgemein: mündliche oder schriftliche Aufforderungen einer Stelle oder einer Person an eine andere Stelle oder Person
• ordre	→ orden	↔ Befehl — verbindliche Anweisung (bei Militär, Polizei und ähnlichem)
• ordre	→ orden	↔ Orden — seltener: weltlicher Verband, dessen Mitglieder nach bestimmten Vorschriften leben
• ordre	→ orden	↔ Orden — (klösterliche) Gemeinschaft, die unter einem Oberer oder einer Oberin nach bestimmten Regeln lebt und deren Mitglieder bestimmte Gelübde abgelegt haben müssen
• ordre	→ orden	↔ Ordnung — Physik, Kosmologie: Synonym für Organisation
• ordre	→ orden	↔ Ordnung — Biologie: Zusammenfassung mehrerer eng verwandter Familien, wobei eine oder mehrere Ordnungen eine Klasse bilden
• ordre	→ orden	↔ Ordnung — allgemein: aufräumen, organisieren Zustand
• ordre	→ orden	↔ Reihenfolge — geregelte, ordnungsgemäße Aufeinanderfolge
• ordre	→ orden	↔ order — arrangement, disposition
• ordre	→ orden	↔ order — good arrangement
• ordre	→ orden; mandato	↔ order — command
• ordre	→ orden; mandato	↔ order — religious group

Verwante vertalingen van ordre

Remove Ads

Vertaal ordre van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor ordre (Frans) in het Spaans

ordre:

ordre [le ~] zelfstandig naamwoord

l'ordre (assignation; consigne; mission; instruction; commandement; devise; sommation; contrainte)

l'ordre (commande; commando; commandement; sommation; mission; impératif; mandat; ordre donné à l'armée)

l'ordre (mise en ordre; rangement; arrangement; classement; hiérarchie)

l'ordre (ordre de préséance; hiérarchie; mise en ordre; arrangement; classement; position; échelon; échelle; ordonnance; gradation; niveau; titre; rang; degré; grade)

l'ordre (commandement; impératif)

l'ordre (construction; composition; mise en ordre; arrangement; classement)

l'ordre (régularité; discipline)

l'ordre (classe sociale; rang; classe; sorte; groupe social)

l'ordre (netteté; propreté; pureté; jovialité; plaisir; tenue; liesse; régularité; réjouissance)

l'ordre (suite; succession; série)

l'ordre (niveau; degré; échelon; grade; gradation; rang; titre)

l'ordre (rang; grade; échelon; position)

l'ordre (instruction; consigne; assignation; mission; sommation; indication; commandement; impératif; contrainte)

l'ordre (décence; convenance; propreté; tenue; politesse; savoir-vivre; bienséance; bonne tenue; bien-séance)

l'ordre (irréprochabilité; pureté; décence; gaieté; plaisir; joie; propreté; allégresse; liesse; netteté; réjouissance; bonne humeur; jovialité; enjouement; belle humeur; bonne tenue; humeur joyeuse; grande joie; blancheur immaculée)

ordre [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ordre (spécialité; spécialisation; domaine professionnel; branche; discipline)

Vertaal Matrix voor ordre:

Synoniemen voor "ordre":

Wiktionary: ordre

Verwante vertalingen van ordre