Histoire in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

histoire:
- historia; narración; cuento; crónica; relato; incidente; caso; acontecimiento; suceso; armatoste; chisme; asunto poco claro
Wiktionary:
- histoire → historia
- histoire → formación, historia, cuento, relato, narración

Frans

Uitgebreide vertaling voor histoire (Frans) in het Spaans

histoire:

histoire [la ~] zelfstandig naamwoord

l'histoire
la historia
- historia [la ~] zelfstandig naamwoord
l'histoire (conte; fable; compte-rendu; fiction; exposé; légende; rapport; mythe; tradition)
la historia; la narración; el cuento; la crónica; el relato
- historia [la ~] zelfstandig naamwoord
- narración [la ~] zelfstandig naamwoord
- cuento [el ~] zelfstandig naamwoord
- crónica [la ~] zelfstandig naamwoord
- relato [el ~] zelfstandig naamwoord
l'histoire (petite affaire; incident; événement; affaire; cas)
el incidente; el caso; el acontecimiento; el suceso; el armatoste; el chisme; el asunto poco claro
- incidente [el ~] zelfstandig naamwoord
- caso [el ~] zelfstandig naamwoord
- acontecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- suceso [el ~] zelfstandig naamwoord
- armatoste [el ~] zelfstandig naamwoord
- chisme [el ~] zelfstandig naamwoord
- asunto poco claro [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor histoire:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acontecimiento	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	actualité; fait; incident; événement
armatoste	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	absurdité; colosse; mastodonte; type
asunto poco claro	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement
caso	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	actualité; affaire; cas; contrat; demande de devis; fait; incident; magasin; question; tâche; événement
chisme	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	babillage; bavardage; bavardages; bobard; calomnie; canard; cancan; cancans; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; fausse rumeur; papotage; racontar; racontars; radotages; ragot; ragots
crónica	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; légende; mythe; rapport; tradition	almanach; annales; archives; chemises; chronique; compte-rendu; dossier; dossiers; dossiers informatisés; fichiers; rapport
cuento	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; légende; mythe; rapport; tradition	affabulation; conte de fées; contrefaçon; copie; fable; fabulation; fiction; illusion; imitation; invention; toc
historia	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; légende; mythe; rapport; tradition	compte-rendu; rapport; science historique
incidente	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	allure; fait; incident; train; vitesse; vitesse de conduite; événement
narración	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; légende; mythe; rapport; tradition
relato	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; légende; mythe; rapport; tradition	compte-rendu; rapport
suceso	affaire; cas; histoire; incident; petite affaire; événement	fait; incident; événement

Synoniemen voor "histoire":

anecdote; écho; fait; événement; récit; conte; fable; fiction; nouvelle; légende; roman; feuilleton; série; dramatique; rubrique; article; critique; film; annales; aventure; intrigue; chronique; invention; Afrique

Wiktionary: histoire

histoire

noun

Connaissance scientifique du passé
- histoire → historia
Récit, aventure, conte
- histoire → historia

Cross Translation:

From	To	Via
• histoire	→ formación	↔ background — social heritage
• histoire	→ historia	↔ history — branch of knowledge that studies the past
• histoire	→ historia	↔ history — aggregate of past events
• histoire	→ historia	↔ history — record or narrative description of past events
• histoire	→ cuento; historia	↔ story — account of events
• histoire	→ relato; historia; narración	↔ verhaal — een verslag van een waargebeurde of verzonnen gebeurtenis
• histoire	→ historia	↔ geschiedenis — de gebeurtenissen van het verleden
• histoire	→ historia	↔ Geschichte — kein Plural: Vergangenheit der Gesellschaft als Entwicklung und Anpassung gesellschaftlich organisierter Lebewesen an ihre Umwelt
• histoire	→ historia	↔ Geschichte — eine mündliche oder schriftliche Erzählung oder Überlieferung
• histoire	→ historia	↔ Geschichte — kein Plural: die wissenschaftliche Lehre von der Vergangenheit und ihrer Auswirkungen auf die Gegenwart

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van histoire

Remove Ads

Vertaal histoire van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor histoire (Frans) in het Spaans

histoire:

histoire [la ~] zelfstandig naamwoord

l'histoire

l'histoire (conte; fable; compte-rendu; fiction; exposé; légende; rapport; mythe; tradition)

l'histoire (petite affaire; incident; événement; affaire; cas)

Vertaal Matrix voor histoire:

Synoniemen voor "histoire":

Wiktionary: histoire

Verwante vertalingen van histoire