Handicap in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

handicap:
- deficiencia; impedimiento; defecto; carencia; desastre; indigencia; defecto corporal
Wiktionary:
- handicap → discapacidad, minusvalía, hándicap

Frans

Uitgebreide vertaling voor handicap (Frans) in het Spaans

handicap:

handicap [le ~] zelfstandig naamwoord

l'handicap (manque; défaut; anomalie; imperfection; infirmité)
la deficiencia; el impedimiento; el defecto
- deficiencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- impedimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- defecto [el ~] zelfstandig naamwoord
l'handicap (infirmité; manque)
la deficiencia; la carencia; el desastre; la indigencia; el defecto corporal
- deficiencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- carencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- desastre [el ~] zelfstandig naamwoord
- indigencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- defecto corporal [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor handicap:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
carencia	handicap; infirmité; manque	absence; besoin; carence; disette; défaillance; défaut; défiance; déficience; déficit; erreur; frugalité; hiatus; infortune; insuffisance; lacune; manque; misère; pauvreté; privation; pénurie; rareté; rétrécissement; vide
defecto	anomalie; défaut; handicap; imperfection; infirmité; manque	avarie; dommage; défaillance; défaut; déficit; dérangement; errance; erreur; faiblesse; faute; imperfection; impuissance; insuffisance; lacune; manque; panne; pénurie; sensibilité
defecto corporal	handicap; infirmité; manque
deficiencia	anomalie; défaut; handicap; imperfection; infirmité; manque	besoin; carence; disette; défaillance; défaut; défectuosité; défiance; déficit; erreur; faiblesse; hiatus; imperfection; impotence; impuissance; infirmité; insuffisance; invalidité; lacune; manque; misère; pénurie; sensibilité; vide; élément négatif
desastre	handicap; infirmité; manque	bazar; besoin; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; calamité; catastrophe; chinoiseries; crise; danger; difficulté; dénuement; désastre; effondrement; embêtements; emmerdement; emmerdements; emmerdes; ennuis; gribouillage; histoires; indigence; jérémiades; malheur; menace; misère; moment critique; mésaventure; pagaille; péril; risque; saletés; sinistre; spectacle railleur; tristesse; écroulement; état d'alerte; état d'urgence
impedimiento	anomalie; défaut; handicap; imperfection; infirmité; manque
indigencia	handicap; infirmité; manque	adversité; air miteux; apparence misérable; besoin; condition minable; détresse; indigence; infortune; misère; nécessité; pauvreté
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
desastre		défectueuse; défectueux; imparfait; inférieur à; lamentable; maudit; à l'eau; épouvantable

Synoniemen voor "handicap":

difformité; déformation; disgrâce; malformation; imperfection; dysmorphie; infirmité; inconvénient; infériorité; désavantage; atrophie; débilité; impotence; incapacité; invalidité; mutilation; omnium; holding

Wiktionary: handicap

Cross Translation:

From	To	Via
• handicap	→ discapacidad	↔ disability — absence of physical, intellectual, or moral fitness
• handicap	→ minusvalía	↔ handicap — disadvantage, in particular physical or mental disadvantages of people
• handicap	→ hándicap	↔ Handicap — soziale (und/oder körperliche) Benachteiligung aufgrund einer Behinderung

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal handicap van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor handicap (Frans) in het Spaans

handicap:

handicap [le ~] zelfstandig naamwoord

l'handicap (manque; défaut; anomalie; imperfection; infirmité)

l'handicap (infirmité; manque)

Vertaal Matrix voor handicap:

Synoniemen voor "handicap":

Wiktionary: handicap