Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Vertaal grandeur

Vertaal grandeur van Frans naar Spaans

Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. grandeur:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor grandeur (Frans) in het Spaans

grandeur:

grandeur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la grandeur (excellence; supériorité)
    la nobleza; la alteza; la eminencia
    • nobleza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • alteza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • eminencia [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la grandeur (prestige; somptuosité; pompe; magnificence)
    la grandeza; la impresionabilidad
  3. la grandeur (délices; bonheur; béatitude; )
    la felicidad; la dicha; la delicia; la gloria; la exquisitez
    • felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • delicia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gloria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • exquisitez [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grandeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alteza excellence; grandeur; supériorité Altesse sérénissime
delicia bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur bénédiction; charme; délice; félicité; grâce; maison de campagne; salut; villa; voeu de bonheur
dicha bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur aubaine; bonheur; béatitude; chance; fortune; félicité; veine
eminencia excellence; grandeur; supériorité éminence
exquisitez bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur bien-séance; bienséance; bonne tenue; caractère attrayant; convenance; décence; excellence; franc-parler; franchise; honnêteté; jovialité; liberté d'esprit; liesse; netteté; objectivité; ordre; plaisir; politesse; propreté; pureté; régularité; réjouissance; savoir-vivre; sincérité; tenue
felicidad bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur aubaine; bonheur; béatitude; bénédiction; chance; fortune; félicité; magnificence; plaisir; salut; veine
gloria bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur Rédemption; apparat; béatitude; bénédiction; délice; délices; délivrance; faste; fierté; félicité; gloire; grâce; hommage; honneur; libération; lustre; magnificence; mise en liberté; orgueil; pompe; réputation; salut; sauvetage; secours; sentiment d'honneur; splendeur; voeu de bonheur
grandeza grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité abondance; fortune; grande envergure; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
impresionabilidad grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité irritabilité
nobleza excellence; grandeur; supériorité bleu; bosse; contusion; froissement; gentilshommes; lésion; meurtrissure; nobles; noblesse

Synoniemen voor "grandeur":


Wiktionary: grandeur

Cross Translation:
FromToVia
• grandeur → magnitud ↔ magnitude — number
• grandeur → norma ↔ magnitude — of a vector

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van grandeur







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0286 seconde
Page rendered in 1.0 seconds