Frans
Uitgebreide vertaling voor formule (Frans) in het Spaans
formule:
Vertaal Matrix voor formule:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| fórmula | formule |
Synoniemen voor "formule":
Wiktionary: formule
formule
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • formule | → fórmula | ↔ formula — in mathematics |
| • formule | → fórmula | ↔ formula — in chemistry |
| • formule | → fórmula | ↔ Formel — Chemie: Folge von Symbolen zur Beschreibung des Aufbaus eines Stoffes |
| • formule | → fórmula | ↔ Formel — Mathematik, Naturwissenschaften: Buchstabengleichung, Ausdruck zur Berechnung einer Größe |
| • formule | → slogan; tópico | ↔ Schlagwort — weithin bekannte, griffige Formulierung einer Idee oder Vorstellung, die vor allem in der gesellschaftlichen oder politischen Auseinandersetzung oder auch in der Werbung als programmatisch oder vorbildlich hingestellt werden soll |
| • formule | → formulario | ↔ formulier — een stuk papier waarop voorgedrukte vragen kunnen worden beantwoord |
formule vorm van formuler:
formuler werkwoord (formule, formules, formulons, formulez, formulent, formulais, formulait, formulions, formuliez, formulaient, formulai, formulas, formula, formulâmes, formulâtes, formulèrent, formulerai, formuleras, formulera, formulerons, formulerez, formuleront)
-
formuler (présenter; exprimer; phraser)
-
formuler (exprimer per des paroles; exprimer)
redactar; formular; expresar; frasear; expresarse-
redactar werkwoord
-
formular werkwoord
-
expresar werkwoord
-
frasear werkwoord
-
expresarse werkwoord
-
-
formuler (phraser; envelopper; tourner; présenter)
dar cierta forma a; expresar; frasear; expresarse; redactar; formular-
dar cierta forma a werkwoord
-
expresar werkwoord
-
frasear werkwoord
-
expresarse werkwoord
-
redactar werkwoord
-
formular werkwoord
-
-
formuler (exprimer; raconter; prononcer; se manifester; interpréter; donner tournure à; manifester; dire; avancer; communiquer; traduire; parler; proférer; se traduire; imiter; s'exprimer; faire un discours)
decir; expresar; pronunciarse; desentrañar; desenmarañar; desembrollar; caracterizar; hablar; escoger; dictar; deshilarse; parlar; apagar-
decir werkwoord
-
expresar werkwoord
-
pronunciarse werkwoord
-
desentrañar werkwoord
-
desenmarañar werkwoord
-
desembrollar werkwoord
-
caracterizar werkwoord
-
hablar werkwoord
-
escoger werkwoord
-
dictar werkwoord
-
deshilarse werkwoord
-
parlar werkwoord
-
apagar werkwoord
-
Conjugations for formuler:
Présent
- formule
- formules
- formule
- formulons
- formulez
- formulent
imparfait
- formulais
- formulais
- formulait
- formulions
- formuliez
- formulaient
passé simple
- formulai
- formulas
- formula
- formulâmes
- formulâtes
- formulèrent
futur simple
- formulerai
- formuleras
- formulera
- formulerons
- formulerez
- formuleront
subjonctif présent
- que je formule
- que tu formules
- qu'il formule
- que nous formulions
- que vous formuliez
- qu'ils formulent
conditionnel présent
- formulerais
- formulerais
- formulerait
- formulerions
- formuleriez
- formuleraient
passé composé
- ai formulé
- as formulé
- a formulé
- avons formulé
- avez formulé
- ont formulé
divers
- formule!
- formulez!
- formulons!
- formulé
- formulant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor formuler:
Synoniemen voor "formuler":
Wiktionary: formuler
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • formuler | → formular | ↔ formulate — to reduce to, or express in, a formula; to put in a clear and definite form of statement or expression |
| • formuler | → expresar; formular | ↔ formuleren — in woorden omzetten |
| • formuler | → expresar; formular | ↔ ausdrücken — sich verbal in Wort oder Schrift mitteilen |
Computer vertaling door derden: