Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Vertaal filou

Vertaal filou van Frans naar Spaans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

filou:
- ladrón; vil; caco
Wiktionary:
- filou → pícaro, pillo, picara, ratero, timador, petardista, estafador, caballero de industria, bribón, tunante, truhán, taimado

Frans

Uitgebreide vertaling voor filou (Frans) in het Spaans

filou:

filou [le ~] zelfstandig naamwoord

le filou (voleur; brigand; voleur de caisse)
el ladrón; el vil; el caco
- ladrón [el ~] zelfstandig naamwoord
- vil [el ~] zelfstandig naamwoord
- caco [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor filou:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caco	brigand; filou; voleur; voleur de caisse	infiltrant; intrus
ladrón	brigand; filou; voleur; voleur de caisse	brigand; cambrioleur; canaille; monte-en-l'air; prise multiple; voleur
vil	brigand; filou; voleur; voleur de caisse
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vil		abject; abominable; amoral; avili; bas; basse; bassement; comme une crapule; commun; courant; crasseux; criminel; d'usage; dans le ruisseau; débauché; dégoûtant; déshonorant; détestable; execrable; exécrablement; faussement; faux; feint; fictif; graisseux; gras; grossier; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; immoral; immoralement; impudique; indécemment; indécent; infect; infâme; inventé; mal; malfaisant; malpropre; mauvais; méchant; méprisable; normal; obscène; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; perfide; perfidement; peu élevé; quotidien; rudement; sale; salement; sans scrupules; supposé; usuel; vachement; vil; vilement; vulgaire; vulgairement

Synoniemen voor "filou":

bandit; brigand; cambrioleur; canaille; chenapan; coupe-jarret; crapule; crocheteur; écorcheur; écumeur; escarpe; escroc; forban; chapardeur; escamoteur; voleur; aigrefin; pirate; fripon; coquin; gredin; pendard; gueux; resquilleur; fraudeur; tricheur; écornifleur; falsificateur; trompeur; faussaire; menteur

Wiktionary: filou

Cross Translation:

From	To	Via
• filou	→ pícaro; pillo	↔ Gauner — umgangssprachlich, im weitesten Sinne: schlauer, durchtriebener Mensch
• filou	→ picara	↔ Gaunerin — umgangssprachlich, im weitesten Sinne: schlaue, durchtriebene weibliche Person
• filou	→ ratero; timador; petardista; estafador; caballero de industria; pícaro; bribón; tunante; truhán; taimado	↔ sleiveen — dishonest person; trickster