Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Vertaal fermoir

Vertaal fermoir van Frans naar Spaans

Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. fermoir:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor fermoir (Frans) in het Spaans

fermoir:

fermoir [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fermoir
    la observación final
  2. le fermoir (pâte; saisie; garniture; ferrure; armature)
    la guarnición; el batido; la masa; la herradura; el herraje
    • guarnición [la ~] zelfstandig naamwoord
    • batido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • masa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • herradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • herraje [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. le fermoir (fermeture; clôture; verrouillage; barrage)
    la cerradura; el cierre; la clausura; el barrera
    • cerradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cierre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clausura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • barrera [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. le fermoir (targette)
    el cierre; la cerradura
    • cierre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cerradura [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. le fermoir (loquet; verrou; targette)
    el cierre; el pestillo
    • cierre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pestillo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fermoir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrera barrage; clôture; fermeture; fermoir; verrouillage apposition des scellés; barrage; barrage d'une rue; barricade; barrière; barrière de passage à niveau; cachetage; cloison; clôture; colmatage; empêchement; encombrement; entrave; entrée; mur; mur de démarcation; mur de séparation; mur mitoyen; mur séparateur; obstacle; obstruction; paroi; seuil; verrouillage
batido armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie
cerradura barrage; clôture; fermeture; fermoir; targette; verrouillage achèvement; bilan; cadenas de vélo; château; château fort; citadelle; clôture; conclusion; considération finale; fermetures; fin; finale; fort; forteresse; serrure; serrure de porte
cierre barrage; clôture; fermeture; fermoir; loquet; targette; verrou; verrouillage cadenas de vélo; cessation; château; château fort; citadelle; fermeture; fermeture à glissière; fermeture éclair; fort; forteresse; liquidation; serrure; soulèvement; suppression; tirette; verrou; zip
clausura barrage; clôture; fermeture; fermoir; verrouillage achèvement; cessation; clôture; fin
guarnición armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie garnison; garniture; surpiqûre
herradura armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie fer à cheval; ferrure
herraje armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie ferrure; fonderie; quincaillerie
masa armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie accumulation; affluence; amalgame; amas; amoncellement; assemblage; attroupement; boulettes de pâte; bric-à-brac; cumul; entassement; foule; grand nombre de gens; masse; meute; monceau; montagne; multitude de gens; mélange; méli-mélo; nouilles; pile; populace; populo; pot-pourri; pâte; pâtes; pêle-mêle; quantité; ramas; ramassis; rassemblement; salade; tas; troupe; veaux
observación final fermoir remarque finale
pestillo fermoir; loquet; targette; verrou bourse; loquet; poignée; porte-monnaie; poutre maîtresse; solive; verrou

Synoniemen voor "fermoir":


Wiktionary: fermoir

fermoir
noun
  1. Sorte de fermeture, serrure ou ressort s’appliquer à certains objets, tels que livres, colliers, bracelets, médaillons, coffrets, etc.
Cross Translation:
FromToVia
• fermoir → broche; hebilla; corchete; manija ↔ clasp — fastener or holder







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0253 seconde
Page rendered in 1.0 seconds