Ceinture in het Spaans vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

ceinture:
- cinturón; cinto; banda; cintura; correa; cinturones; cinta de pantalón; single
Wiktionary:
- ceinture → cinturón, cintura
- ceinture → cinturón, cincho, cinto, correa, faja, cinturón de seguridad

Frans

Uitgebreide vertaling voor ceinture (Frans) in het Spaans

la ceinture (cordon; ceinturon)
el cinturón
- cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
la ceinture (courroie; sangle)
el cinturón; el cinto
- cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
- cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
la ceinture (ceinturon)
la banda; la cintura; el cinto; el cinturón; la correa; el cinturones; la cinta de pantalón
- banda [la ~] zelfstandig naamwoord
- cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
- cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
- cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
- correa [la ~] zelfstandig naamwoord
- cinturones [el ~] zelfstandig naamwoord
- cinta de pantalón [la ~] zelfstandig naamwoord
la ceinture
la banda; el cinto; la cintura; el cinturón; la correa; la cinta de pantalón
- banda [la ~] zelfstandig naamwoord
- cinto [el ~] zelfstandig naamwoord
- cintura [la ~] zelfstandig naamwoord
- cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
- correa [la ~] zelfstandig naamwoord
- cinta de pantalón [la ~] zelfstandig naamwoord
la ceinture
el cinturón; la correa
- cinturón [el ~] zelfstandig naamwoord
- correa [la ~] zelfstandig naamwoord
la ceinture (petit disgue)
el single
- single [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
banda	ceinture; ceinturon	affluence; bandage; bande; bandeau; baudrier; bazar; bordel; ceinturon; chahut; clan; clique; compagnie; cordon; couple; désordre; ensemble; fanfare; fanfare musicale; filet; fouillis; foule; foutoir; froufrou; galon; grand nombre de gens; groupe; groupe paire; groupement; gâchis; harmonie; horde; intensité du son; jonc; liséré; masque de visage; masse; meute; multitude de gens; méli-mélo; niveau sonore; pagaille; paire; reliure; ruban; scirpe; serre-tête; société; tas de décombres; tirage; tome; tranche; troupe; volant; volume; volume sonore; écharpe; édition
cinta de pantalón	ceinture; ceinturon	baudrier; ceinturon
cinto	ceinture; ceinturon; courroie; laisse; lisière; sangle	baudrier; ceinturon
cintura	ceinture; ceinturon	baudrier; ceinturon; courroie; hanche; lanière; sangle; taille
cinturones	ceinture; ceinturon
cinturón	ceinture; ceinturon; cordon; courroie; laisse; lisière; sangle	boulevard périphérique; ceinture abdominale; lien; ligne périphérique; ruban; ventrière
correa	ceinture; ceinturon	attache; baudrier; ceinturon; corde; courroie; crochet; lanière; passant; sangle
single	ceinture; petit disgue

ceinture

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• ceinture	→ cinturón; cincho; cinto; correa; faja	↔ belt — band worn around the waist
• ceinture	→ cinturón; cinturón de seguridad	↔ belt — band used for safety purposes
• ceinture	→ cinturón	↔ riem — een band van leer of een ander materiaal
• ceinture	→ cinturón	↔ gordel — een band die om het middel gedragen wordt
• ceinture	→ cinturón	↔ Gürtel — Kleidung: ein um den Körper getragenes Band, das zum Zusammenhalt von Kleidung dient
• ceinture	→ cinturón	↔ Gürtel — Geografie, Astronomie: gürtelförmige, streifenartige Zone