Cancan in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

cancan:
- charla; rumor; charlas; habladuría; agravio; calumnia; chismes; difamación; cháchara; chismorreo; habladurías; murmuraciones; chisme; charloteo; comadrería; maledicencia
Wiktionary:
- cancan → chisme
- cancan → chambre, cahuín, brete, bochinche, chisme, chimento, chirmol, cuecho, cotilleo, copucha, cocoa, vinazo, argüende, mitote

Frans

Uitgebreide vertaling voor cancan (Frans) in het Spaans

cancan:

cancan [le ~] zelfstandig naamwoord

le cancan (commérage; rumeur; bavardage; racontars; cancans; son; médisance; papotage; voix; calomnie; ragots; clabaudage)
la charla; el rumor; la charlas; la habladuría; el agravio; la calumnia; el chismes; la difamación; la cháchara; el chismorreo; la habladurías; la murmuraciones
- charla [la ~] zelfstandig naamwoord
- rumor [el ~] zelfstandig naamwoord
- charlas [la ~] zelfstandig naamwoord
- habladuría [la ~] zelfstandig naamwoord
- agravio [el ~] zelfstandig naamwoord
- calumnia [la ~] zelfstandig naamwoord
- chismes [el ~] zelfstandig naamwoord
- difamación [la ~] zelfstandig naamwoord
- cháchara [la ~] zelfstandig naamwoord
- chismorreo [el ~] zelfstandig naamwoord
- habladurías [la ~] zelfstandig naamwoord
- murmuraciones [la ~] zelfstandig naamwoord
le cancan (bavardage; racontars; racontar; cancans)
el chisme; la charla
- chisme [el ~] zelfstandig naamwoord
- charla [la ~] zelfstandig naamwoord
le cancan (bavardage; papotage; commérage; ragots; racontars; clabaudage)
la habladurías; la charla; la charlas; el chismes; la cháchara; el chismorreo; el charloteo; la comadrería
- habladurías [la ~] zelfstandig naamwoord
- charla [la ~] zelfstandig naamwoord
- charlas [la ~] zelfstandig naamwoord
- chismes [el ~] zelfstandig naamwoord
- cháchara [la ~] zelfstandig naamwoord
- chismorreo [el ~] zelfstandig naamwoord
- charloteo [el ~] zelfstandig naamwoord
- comadrería [la ~] zelfstandig naamwoord
le cancan (médisance; blasphème; clabaudage; diffamation; ragots; discours diffamatoire; commérages; calomnie; commérage; racontars; cancans)
la maledicencia; la difamación
- maledicencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- difamación [la ~] zelfstandig naamwoord
le cancan (diffamation; calomnie; infamie; commérages; cancans)
la calumnia
- calumnia [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cancan:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agravio	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	affront; injure; insulte
calumnia	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; commérages; diffamation; infamie; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	blasphème; calomnie; diffamation; discours diffamatoire; déshonneur; infamie; insulte; libellé; outrage
charla	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontar; racontars; ragots; rumeur; son; voix	allocution; avant-propos; babillage; balivernes; bavardage; bavardages; brin de causette; calomnie; causerie; causeries; causette; causettes; clabaudage; commérage; commérages; conférence; conversation; dialogue; discours; discussion; déclamation; entretien; entrevue; exposé; facteur; interview; introduction; jacassement; papotage; parler; prologue; préface; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; speech; verbiage; élocution
charlas	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	babillage; balivernes; bavardage; bavardages; calomnie; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; conférence; conférences; discours; débit; déclamation; déclamations; jacassement; papotage; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; récitation; élocution; élocutions
charloteo	bavardage; cancan; clabaudage; commérage; papotage; racontars; ragots	babillage; balivernes; bavardage; bavardages; calomnie; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; jacassement; papotage; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; verbiage
chisme	bavardage; cancan; cancans; racontar; racontars	affaire; babillage; bavardage; bavardages; bobard; calomnie; canard; cas; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; fausse rumeur; histoire; incident; papotage; petite affaire; racontars; radotages; ragot; ragots; événement
chismes	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	affaires; babillage; baliverne; balivernes; bavardage; bavardages; biens; bêtises; calomnie; causerie; causeries; causette; causettes; chose; choses; clabaudage; commérage; commérages; ineptie; jacassement; papotage; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; substance; truc; trucs
chismorreo	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	babillage; bavardage; bavardages; calomnie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; papotage; racontars; radotages; ragot; ragots
cháchara	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	absurdité; arriération mentale; attrape-nigaud; babillage; balivernes; bavardage; bavardages; calomnie; causerie; causeries; causette; causettes; clabaudage; commérage; commérages; folie; jacassement; papotage; piège grossier; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; verbiage
comadrería	bavardage; cancan; clabaudage; commérage; papotage; racontars; ragots	babillage; bavardage; bavardages; calomnie; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; papotage; racontars; radotages; ragot; ragots
difamación	bavardage; blasphème; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; commérages; diffamation; discours diffamatoire; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	calomnie; diffamation; dénigrement; dérision; déshonneur; honte; infamie; insulte; ironie; libellé; moquerie; noircissement; objet de risée; outrage; raillerie; risée
habladuría	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	babillage; bavardage; bavardages; bobards; brin de causette; bêtises; calomnie; causerie; causeries; causette; causettes; clabaudage; commérage; commérages; non-sens; papotage; potins; racontars; radotages; ragot; ragots; sottises
habladurías	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	babillage; balivernes; bavardage; bavardages; calomnie; causerie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; jacassement; papotage; racontars; radotage; radotages; ragot; ragots; verbiage
maledicencia	blasphème; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; commérages; diffamation; discours diffamatoire; médisance; racontars; ragots
murmuraciones	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	babillage; bavardage; bavardages; calomnie; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; papotage; racontars; radotages; ragot; ragots
rumor	bavardage; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix	bobard; brouhaha; bruit; canard; chichis; fausse rumeur; grand bruit; information officieuse; nouvelle; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme

Synoniemen voor "cancan":

bavardage; papotage; verbiage; confabulation; loquacité; bagou; bla-bla; parlote; potin; ragot; commérage; médisance; parlotes; racontar; Afrique

Wiktionary: cancan

cancan

noun

(term, Généralement au pluriel) bavardage souvent médisant ou péjoratif..
- cancan → chisme

Cross Translation:

From	To	Via
• cancan	→ chambre; cahuín; brete; bochinche; chisme; chimento; chirmol; cuecho; cotilleo; copucha; cocoa; vinazo; argüende; mitote	↔ gossip — idle talk

Remove Ads

Vertaal cancan van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor cancan (Frans) in het Spaans

cancan:

cancan [le ~] zelfstandig naamwoord

le cancan (commérage; rumeur; bavardage; racontars; cancans; son; médisance; papotage; voix; calomnie; ragots; clabaudage)

le cancan (bavardage; racontars; racontar; cancans)

le cancan (bavardage; papotage; commérage; ragots; racontars; clabaudage)

le cancan (médisance; blasphème; clabaudage; diffamation; ragots; discours diffamatoire; commérages; calomnie; commérage; racontars; cancans)

le cancan (diffamation; calomnie; infamie; commérages; cancans)

Vertaal Matrix voor cancan:

Synoniemen voor "cancan":

Wiktionary: cancan