Bruire in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

bruire:
- susurrar; murmurar; cotorrear; espumar; burbujear; chispear; silbar; crujir

Frans

Uitgebreide vertaling voor bruire (Frans) in het Spaans

bruire:

bruire werkwoord

bruire (faire un bruit léger; siffler; murmurer)
susurrar; murmurar; cotorrear
- susurrar werkwoord
- murmurar werkwoord
- cotorrear werkwoord
bruire (mousser; pétiller; être en effervescence; scintiller)
espumar; burbujear; chispear
- espumar werkwoord
- burbujear werkwoord
- chispear werkwoord
bruire (crépiter; gazouiller; frémir; grouiller; susurrer; crisser; grésiller; se froisser; froufrouter)
silbar; susurrar; crujir
- silbar werkwoord
- susurrar werkwoord
- crujir werkwoord

Vertaal Matrix voor bruire:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burbujear		bouillonnement
cotorrear		boire le café
crujir		broyement
susurrar		bourdonnements; bruissement; bruit léger; crissement; froissement; froufrou; frémissement; murmure; susurrement; tintement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burbujear	bruire; mousser; pétiller; scintiller; être en effervescence	carillonner; cliqueter; retentir; râler; sacrer; sonner; tinter; tintinnabuler
chispear	bruire; mousser; pétiller; scintiller; être en effervescence	briller; carillonner; cliqueter; exceller; luire; rayonner; reluire; resplendir; retentir; scintiller; sonner; tinter; tintinnabuler; étinceler
cotorrear	bruire; faire un bruit léger; murmurer; siffler	asticoter; baragouiner; bavarder; calomnier; cancaner; caqueter; causer; claqueter; dire des bêtises; dire du mal sur; déniger; enquiquiner; geindre; jacasser; médire; papoter; parler dans le vide; rabâcher; radoter
crujir	bruire; crisser; crépiter; froufrouter; frémir; gazouiller; grouiller; grésiller; se froisser; susurrer	craqueter
espumar	bruire; mousser; pétiller; scintiller; être en effervescence	mousser; écumer
murmurar	bruire; faire un bruit léger; murmurer; siffler	bougonner; chuinter; clapoter; froisser; froufrouter; grogner; grommeler; gronder; marmonner; marmotter; murmurer; retentir; ronchonner; rouspéter; éclater
silbar	bruire; crisser; crépiter; froufrouter; frémir; gazouiller; grouiller; grésiller; se froisser; susurrer	chuchoter; froisser; froufrouter; gazouiller; huer en sifflant; jouer de la flûte; murmurer; siffler; souffler; susurrer; zozoter; zézayer
susurrar	bruire; crisser; crépiter; faire un bruit léger; froufrouter; frémir; gazouiller; grouiller; grésiller; murmurer; se froisser; siffler; susurrer	froisser; froufrouter; murmurer

Synoniemen voor "bruire":

bourdonner; fredonner; froufrouter; murmurer; ronfler; ronronner; vrombir; chuchoter; chuinter; bruiter; frémir; crisser; résonner; retentir; renvoyer; vibrer; tinter

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal bruire van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor bruire (Frans) in het Spaans

bruire:

bruire werkwoord

bruire (faire un bruit léger; siffler; murmurer)

bruire (mousser; pétiller; être en effervescence; scintiller)

bruire (crépiter; gazouiller; frémir; grouiller; susurrer; crisser; grésiller; se froisser; froufrouter)

Vertaal Matrix voor bruire:

Synoniemen voor "bruire":