Bâclage in het Spaans vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

bâclage:
- torpeza; chapucería; desmaña; bricolaje; porquería; desastre; chanchullos; embadurnamiento; obra mal hecha

Frans

Uitgebreide vertaling voor bâclage (Frans) in het Spaans

bâclage:

bâclage [le ~] zelfstandig naamwoord

le bâclage (bousillage)
la torpeza; la chapucería; la desmaña
- torpeza [la ~] zelfstandig naamwoord
- chapucería [la ~] zelfstandig naamwoord
- desmaña [la ~] zelfstandig naamwoord
le bâclage (bousillage; bricolage; brouillon; pagaille; bazar; saletés; gribouillage)
el bricolaje; la porquería; el desastre; el chanchullos; el embadurnamiento; la obra mal hecha
- bricolaje [el ~] zelfstandig naamwoord
- porquería [la ~] zelfstandig naamwoord
- desastre [el ~] zelfstandig naamwoord
- chanchullos [el ~] zelfstandig naamwoord
- embadurnamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- obra mal hecha [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bâclage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bricolaje	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	bricolage; bricoler; travail d'amateur
chanchullos	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	affaires; barbotage; barbouillage; bazar; biens; bousillage; brouillon; choses; gribouillage; pagaille; pataugeage; saletés; travail d'amateur; trucs
chapucería	bousillage; bâclage	barbotage; barbouillage; bazar; bousillage; bricolage; brouillon; chinoiseries; cochonnerie; fouillis; gribouillage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pagaille; pataugeage; rafistolage; ravaudage; saletés; travail d'amateur; tripotage
desastre	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	besoin; calamité; catastrophe; chinoiseries; crise; danger; difficulté; dénuement; désastre; effondrement; embêtements; emmerdement; emmerdements; emmerdes; ennuis; handicap; histoires; indigence; infirmité; jérémiades; malheur; manque; menace; misère; moment critique; mésaventure; pagaille; péril; risque; sinistre; spectacle railleur; tristesse; écroulement; état d'alerte; état d'urgence
desmaña	bousillage; bâclage
embadurnamiento	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	barbouillage; pagaille; saletés
obra mal hecha	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
porquería	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	barbouillage; bazar; bordel; chahut; chose sans valeur; cochonnerie; crasse; désordre; fouillis; foutoir; gâchis; malpropreté; méli-mélo; négligence; obscénité; ordure; pagaille; répugnance; saleté; saletés; saloperie; situation négligée; tas de décombres
torpeza	bousillage; bâclage	bousillage; bricolage; défaut d'éducation; fixité; gaucherie; grossièreté; impolitesse; incommodité; inhabilité; maladresse; muflerie; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; raideur; rigidité; rustauderie; tripotage
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
desastre		défectueuse; défectueux; imparfait; inférieur à; lamentable; maudit; à l'eau; épouvantable

Synoniemen voor "bâclage":

sabotage; gâchage

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal bâclage van Frans naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor bâclage (Frans) in het Spaans

bâclage:

bâclage [le ~] zelfstandig naamwoord

le bâclage (bousillage)

le bâclage (bousillage; bricolage; brouillon; pagaille; bazar; saletés; gribouillage)

Vertaal Matrix voor bâclage:

Synoniemen voor "bâclage":