Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
réserve:
- reserva; reserva natural; parque nacional; revista; semanario; revista semanal; modestia; moderación; sobriedad; recogimiento; guardamuebles; retraimiento; taciturnidad; quietud; incomodidad; embarazo; carácter huraño; recato; timidez; empacho; carácter cerrado; envío; entrega; distribución; expedición; artículos pedidos; despacho; comanda; disposición; emisión; presentación; remesa; misión
-
réservé:
- calmo; de negocios; sobrio; directo; conciso; práctico; comercial; juiciosa; ayuno; en ayunas; objetivo; sereno; material; realista; indiferente; concreto; reservado; cerrado; retraído; frío; estremecido; con escalofríos; silencioso; quieto; poco hablador; discreto; modesto; discretamente; templado; moderado; recogido; revocado; establecido; metido; retirado; asentado; anulado; ensimismado; con sede en; grave; apagado; suave; austero; adusto; impenetrable; pedante; hosco; tenaz; duro; firme; tieso; tozudo; obstinado; fijo; testarudo; terco; recio; intransigente; taciturno; empeñado; arisco; tedioso; cabezudo; refractario; hermético; porfiado; pertinaz; hirsuto; empecinado; tesonero; inflexible; contumaz; reacio a
- réserver:
-
Wiktionary:
- réserve → almacén, depósito
- réserve → amonestación, reserva, reservas, almacén, bodega, stock, provisiones, expediente, existencias, despensa
- réservé → renuente, reacio
- réserver → reservar, conservar
- réserver → reservar, apartar, asignar, destinar, ocupar, inscribirse, dar, causar, crear, infligir, dispensar
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
- reservar:
- reservarse:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor réserve (Frans) in het Spaans
réserve:
-
la réserve (restriction)
-
la réserve (parc zoologique)
-
la réserve (magasin)
-
la réserve (modération; modestie)
-
la réserve (entrepôt; garde-magasin; magasin; dépôt; remise; stock)
-
la réserve (contrainte; discrétion; réticence)
-
la réserve (retenue; modestie)
-
la réserve (timidité; gêne; embarras)
la incomodidad; el embarazo; el retraimiento; el carácter huraño; el recato; el timidez; el empacho; el carácter cerrado -
la réserve (provision; livraison; fourniture; envoi; approvisionnement; expédition; remise; ravitaillement; distribution; provisions; stocks; dépôt; mission; stock; réserves; survenance; arrivage)
el envío; la entrega; la distribución; la expedición; el artículos pedidos; el despacho; la comanda; la disposición; la emisión; la presentación; la remesa; la misión
Vertaal Matrix voor réserve:
Synoniemen voor "réserve":
Wiktionary: réserve
réserve
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• réserve | → amonestación | ↔ booking — The issuing of a caution |
• réserve | → reserva | ↔ stock — supply of anything ready for use |
• réserve | → reservas | ↔ stockpile — supply for future use |
• réserve | → almacén; bodega | ↔ storeroom — room used for storage |
• réserve | → stock; provisiones; expediente; existencias | ↔ voorraad — wat voor later gebruik wordt opgeslagen |
• réserve | → reserva | ↔ Reserve — gegenständlich: für einen Bedarfs- oder Notfall angesammelter Vorrat, Ersatzbevorratung |
• réserve | → reserva | ↔ Reserve — Wirtschaft: Finanzrücklage für den Krisenfall |
• réserve | → reserva | ↔ Reserve — verbleibende körperliche Leistungsressourcen, restliche Widerstandskraft |
• réserve | → reserva | ↔ Reserve — Militär, Plural unüblich: Gesamtheit der einsatzfähigen, aber nicht aktiven Wehrpflichtigen |
• réserve | → reserva | ↔ Reserve — Sport, Plural unüblich: Gesamtheit der Ersatzspieler einer Mannschaft |
• réserve | → despensa | ↔ Speisekammer — ein kleiner und kühler Raum, in dem Lebensmittel aufbewahrt werden |
réservé:
-
réservé (rationnel; impersonel; rationnellement; avec réserve)
calmo; de negocios; sobrio; directo; conciso; práctico; comercial; juiciosa; ayuno; en ayunas; objetivo; sereno; material; realista; indiferente; concreto-
calmo bijvoeglijk naamwoord
-
de negocios bijvoeglijk naamwoord
-
sobrio bijvoeglijk naamwoord
-
directo bijvoeglijk naamwoord
-
conciso bijvoeglijk naamwoord
-
práctico bijvoeglijk naamwoord
-
comercial bijvoeglijk naamwoord
-
juiciosa bijvoeglijk naamwoord
-
ayuno bijvoeglijk naamwoord
-
en ayunas bijvoeglijk naamwoord
-
objetivo bijvoeglijk naamwoord
-
sereno bijvoeglijk naamwoord
-
material bijvoeglijk naamwoord
-
realista bijvoeglijk naamwoord
-
indiferente bijvoeglijk naamwoord
-
concreto bijvoeglijk naamwoord
-
-
réservé
-
réservé (retenu; taciturne)
-
réservé (froid; froidement)
frío; estremecido; con escalofríos-
frío bijvoeglijk naamwoord
-
estremecido bijvoeglijk naamwoord
-
con escalofríos bijvoeglijk naamwoord
-
-
réservé (taciturne; silencieux; fermé; renfermé; secret; peu bavard)
silencioso; quieto; poco hablador-
silencioso bijvoeglijk naamwoord
-
quieto bijvoeglijk naamwoord
-
poco hablador bijvoeglijk naamwoord
-
-
réservé (discret; modéré; modeste; discrètement; retenu; modestement)
discreto; modesto; discretamente-
discreto bijvoeglijk naamwoord
-
modesto bijvoeglijk naamwoord
-
discretamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
réservé (modéré; tempéré; avec modération; retenu)
-
réservé (avec réserve; posé)
recogido; retraído; revocado; establecido; metido; retirado; asentado; anulado; ensimismado; con sede en-
recogido bijvoeglijk naamwoord
-
retraído bijvoeglijk naamwoord
-
revocado bijvoeglijk naamwoord
-
establecido bijvoeglijk naamwoord
-
metido bijvoeglijk naamwoord
-
retirado bijvoeglijk naamwoord
-
asentado bijvoeglijk naamwoord
-
anulado bijvoeglijk naamwoord
-
ensimismado bijvoeglijk naamwoord
-
con sede en bijvoeglijk naamwoord
-
-
réservé (sobre; modeste; simple; modestement; retenu; discret; modéré; gravement; sobrement; avec modération)
-
réservé (d'une façon récalcitrante; récalcitrant; serré; raide; rebelle; tendu; tenace; obstiné; en rebelle; insubordonnée; fixe; réticent; taciturne; têtu; rigide; retenu; impassible; intransigeant; inébranlable; à contrecoeur; insoumis; inflexible; revêche; fixement; indocile)
adusto; impenetrable; pedante; hosco; tenaz; duro; cerrado; firme; tieso; tozudo; obstinado; fijo; testarudo; austero; terco; recio; intransigente; taciturno; empeñado; arisco; tedioso; cabezudo; refractario; hermético; porfiado; pertinaz; hirsuto; empecinado; tesonero; inflexible; contumaz; reacio a-
adusto bijvoeglijk naamwoord
-
impenetrable bijvoeglijk naamwoord
-
pedante bijvoeglijk naamwoord
-
hosco bijvoeglijk naamwoord
-
tenaz bijvoeglijk naamwoord
-
duro bijvoeglijk naamwoord
-
cerrado bijvoeglijk naamwoord
-
firme bijvoeglijk naamwoord
-
tieso bijvoeglijk naamwoord
-
tozudo bijvoeglijk naamwoord
-
obstinado bijvoeglijk naamwoord
-
fijo bijvoeglijk naamwoord
-
testarudo bijvoeglijk naamwoord
-
austero bijvoeglijk naamwoord
-
terco bijvoeglijk naamwoord
-
recio bijvoeglijk naamwoord
-
intransigente bijvoeglijk naamwoord
-
taciturno bijvoeglijk naamwoord
-
empeñado bijvoeglijk naamwoord
-
arisco bijvoeglijk naamwoord
-
tedioso bijvoeglijk naamwoord
-
cabezudo bijvoeglijk naamwoord
-
refractario bijvoeglijk naamwoord
-
hermético bijvoeglijk naamwoord
-
porfiado bijvoeglijk naamwoord
-
pertinaz bijvoeglijk naamwoord
-
hirsuto bijvoeglijk naamwoord
-
empecinado bijvoeglijk naamwoord
-
tesonero bijvoeglijk naamwoord
-
inflexible bijvoeglijk naamwoord
-
contumaz bijvoeglijk naamwoord
-
reacio a bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor réservé:
Synoniemen voor "réservé":
réserver:
réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
réserver (mettre à part; retenir; mettre de côté; garder; poser de côté; mettre à l'écart)
-
réserver (affecter)
reservar; dejar de lado; contener; reservarse; negar; no aceptar; rechazar; poner aparte-
reservar werkwoord
-
dejar de lado werkwoord
-
contener werkwoord
-
reservarse werkwoord
-
negar werkwoord
-
no aceptar werkwoord
-
rechazar werkwoord
-
poner aparte werkwoord
-
-
réserver (destiner; déterminer)
determinar; tomar una decisión; decidir-
determinar werkwoord
-
tomar una decisión werkwoord
-
decidir werkwoord
-
-
réserver (retenir libre; garder)
-
réserver (séparer; isoler; mettre à part; tenir à l'écart)
-
réserver
Conjugations for réserver:
Présent
- réserve
- réserves
- réserve
- réservons
- réservez
- réservent
imparfait
- réservais
- réservais
- réservait
- réservions
- réserviez
- réservaient
passé simple
- réservai
- réservas
- réserva
- réservâmes
- réservâtes
- réservèrent
futur simple
- réserverai
- réserveras
- réservera
- réserverons
- réserverez
- réserveront
subjonctif présent
- que je réserve
- que tu réserves
- qu'il réserve
- que nous réservions
- que vous réserviez
- qu'ils réservent
conditionnel présent
- réserverais
- réserverais
- réserverait
- réserverions
- réserveriez
- réserveraient
passé composé
- ai réservé
- as réservé
- a réservé
- avons réservé
- avez réservé
- ont réservé
divers
- réserve!
- réservez!
- réservons!
- réservé
- réservant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor réserver:
Synoniemen voor "réserver":
Wiktionary: réserver
réserver
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• réserver | → reservar | ↔ book — reserve |
• réserver | → reservar; apartar; asignar; destinar | ↔ earmark — to specify or set aside for a particular purpose |
• réserver | → reservar | ↔ reserveren — vrijhouden |
• réserver | → reservar | ↔ boeken — reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer |
• réserver | → ocupar; reservar; inscribirse | ↔ belegen — einen Platz, Rang belegen: einen Platz, Rang einnehmen |
• réserver | → dar; causar; crear; infligir; dispensar | ↔ bereiten — (transitiv) jemandem eine bestimmte Gefühlsregung zuteil werden lassen |
• réserver | → reservar | ↔ reservieren — einen Platz oder ein Zimmer für jemanden freihalten |
Verwante vertalingen van réserve
Spaans
Uitgebreide vertaling voor réserve (Spaans) in het Frans
reservar:
-
reservar (dejar de lado; contener; reservarse; negar; no aceptar; rechazar; poner aparte)
réserver; affecter-
réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
affecter werkwoord (affecte, affectes, affectons, affectez, affectent, affectais, affectait, affections, affectiez, affectaient, affectai, affectas, affecta, affectâmes, affectâtes, affectèrent, affecterai, affecteras, affectera, affecterons, affecterez, affecteront)
-
-
reservar (dejar libre)
retenir libre; réserver; garder-
retenir libre werkwoord
-
réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
Conjugations for reservar:
presente
- reservo
- reservas
- reserva
- reservamos
- reserváis
- reservan
imperfecto
- reservaba
- reservabas
- reservaba
- reservábamos
- reservabais
- reservaban
indefinido
- reservé
- reservaste
- reservó
- reservamos
- reservasteis
- reservaron
fut. de ind.
- reservaré
- reservarás
- reservará
- reservaremos
- reservaréis
- reservarán
condic.
- reservaría
- reservarías
- reservaría
- reservaríamos
- reservaríais
- reservarían
pres. de subj.
- que reserve
- que reserves
- que reserve
- que reservemos
- que reservéis
- que reserven
imp. de subj.
- que reservara
- que reservaras
- que reservara
- que reserváramos
- que reservarais
- que reservaran
miscelánea
- ¡reserva!
- ¡reservad!
- ¡no reserves!
- ¡no reservéis!
- reservado
- reservando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor reservar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affecter | contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse | fingir; inventar; pretender; simular |
garder | dejar libre; reservar | amparar; apartar; colocar; conservar; contener; controlar; dejar de lado; depositar; depositar sobre; detener; encarcelar; guardar; mantener; mantenerse; meter; patrullar; poner; poner a un lado; poner en el establo; poner en el garaje; proteger; proteger contra; reservarse; retener; salvaguardar; situar; vigilar |
retenir libre | dejar libre; reservar | |
réserver | contener; dejar de lado; dejar libre; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse | aplazar; decidir; dejar de lado; determinar; reservarse; separar; tomar una decisión |
Synoniemen voor "reservar":
Wiktionary: reservar
reservar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• reservar | → réserver | ↔ book — reserve |
• reservar | → réserver; allouer | ↔ earmark — to specify or set aside for a particular purpose |
• reservar | → garder | ↔ hold — to reserve |
• reservar | → épargner | ↔ save — store for future use |
• reservar | → mettre de côté | ↔ stash — store away for later use |
• reservar | → réserver | ↔ reserveren — vrijhouden |
• reservar | → réserver | ↔ boeken — reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer |
• reservar | → réserver; retenir | ↔ belegen — einen Platz, Rang belegen: einen Platz, Rang einnehmen |
• reservar | → réserver | ↔ reservieren — einen Platz oder ein Zimmer für jemanden freihalten |
• reservar | → ménager; épargner | ↔ schonen — (transitiv) veraltet mit Genitiv: jemanden/etwas voller Rücksicht und Vorsicht behandeln, um Nachteile zu vermeiden |
• reservar | → ménager | ↔ schonen — (reflexiv) Rücksicht auf die eigene Gesundheit nehmen und weniger aktiv als sonst sein |
reservarse:
-
reservarse (dejar de lado)
réserver; mettre à part; retenir; mettre de côté; garder; poser de côté; mettre à l'écart-
réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
mettre à part werkwoord
-
retenir werkwoord (retiens, retient, retenons, retenez, retiennent, retenais, retenait, retenions, reteniez, retenaient, retins, retint, retînmes, retîntes, retinrent, retiendrai, retiendras, retiendra, retiendrons, retiendrez, retiendront)
-
mettre de côté werkwoord
-
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
poser de côté werkwoord
-
mettre à l'écart werkwoord
-
-
reservarse (retener; recordar)
enregister; retenir; mémoriser-
enregister werkwoord
-
retenir werkwoord (retiens, retient, retenons, retenez, retiennent, retenais, retenait, retenions, reteniez, retenaient, retins, retint, retînmes, retîntes, retinrent, retiendrai, retiendras, retiendra, retiendrons, retiendrez, retiendront)
-
mémoriser werkwoord (mémorise, mémorises, mémorisons, mémorisez, mémorisent, mémorisais, mémorisait, mémorisions, mémorisiez, mémorisaient, mémorisai, mémorisas, mémorisa, mémorisâmes, mémorisâtes, mémorisèrent, mémoriserai, mémoriseras, mémorisera, mémoriserons, mémoriserez, mémoriseront)
-
-
reservarse (reservar; dejar de lado; contener; negar; no aceptar; rechazar; poner aparte)
réserver; affecter-
réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
affecter werkwoord (affecte, affectes, affectons, affectez, affectent, affectais, affectait, affections, affectiez, affectaient, affectai, affectas, affecta, affectâmes, affectâtes, affectèrent, affecterai, affecteras, affectera, affecterons, affecterez, affecteront)
-
Conjugations for reservarse:
presente
- me reservo
- te reservas
- se reserva
- nos reservamos
- os reserváis
- se reservan
imperfecto
- me reservaba
- te reservabas
- se reservaba
- nos reservábamos
- os reservabais
- se reservaban
indefinido
- me reservé
- te reservaste
- se reservó
- nos reservamos
- os reservasteis
- se reservaron
fut. de ind.
- me reservaré
- te reservarás
- se reservará
- nos reservaremos
- os reservaréis
- se reservarán
condic.
- me reservaría
- te reservarías
- se reservaría
- nos reservaríamos
- os reservaríais
- se reservarían
pres. de subj.
- que me reserve
- que te reserves
- que se reserve
- que nos reservemos
- que os reservéis
- que se reserven
imp. de subj.
- que me reservara
- que te reservaras
- que se reservara
- que nos reserváramos
- que os reservarais
- que se reservaran
miscelánea
- ¡resérvate!
- ¡reservaos!
- ¡no te reserves!
- ¡no os reservéis!
- reservado
- reservándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes