Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
intime:
- cómodo; acogedor; hogareño; bueno; agradable; grato; ameno; bien; entretenido; amable; beneficioso; divertido; conveniente; confortable; íntimo; cariñoso; confidencial; entrañable; sincero; familiar; sociable; caliente; simpático; de mucho ambiente; cordial; cálido; caluroso; tratable; placentero; bien dispuesto; conciliador; jovial
- intimer:
- Wiktionary:
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor intime (Frans) in het Spaans
intime:
-
intime (à l'aise; agréable; douillet; agréablement; confortable; familier; bien confortable; confortablement; familial; intimement; dans l'intimité)
-
intime (agréable; délicieux; plaisant; aimable; amusant; confortable; avenant; agréablement; conciliant; positif; accommodant; sympathique; divertissant; intimement; familier; avec satisfaction; sociable; confortablement)
bueno; agradable; grato; ameno; bien; entretenido; cómodo; amable; beneficioso; divertido; conveniente; confortable-
bueno bijvoeglijk naamwoord
-
agradable bijvoeglijk naamwoord
-
grato bijvoeglijk naamwoord
-
ameno bijvoeglijk naamwoord
-
bien bijvoeglijk naamwoord
-
entretenido bijvoeglijk naamwoord
-
cómodo bijvoeglijk naamwoord
-
amable bijvoeglijk naamwoord
-
beneficioso bijvoeglijk naamwoord
-
divertido bijvoeglijk naamwoord
-
conveniente bijvoeglijk naamwoord
-
confortable bijvoeglijk naamwoord
-
-
intime
íntimo; cariñoso; confidencial; entrañable; sincero; familiar-
íntimo bijvoeglijk naamwoord
-
cariñoso bijvoeglijk naamwoord
-
confidencial bijvoeglijk naamwoord
-
entrañable bijvoeglijk naamwoord
-
sincero bijvoeglijk naamwoord
-
familiar bijvoeglijk naamwoord
-
-
intime (sociable; familier; intimement)
-
intime (plaisant; plaisamment; confortable; agréable; familier; agréablement; à l'aise; intimement; confortablement)
divertido; agradable; caliente; simpático; de mucho ambiente; cordial; cálido; caluroso; ameno; confortable; tratable; amable; acogedor; entretenido; sociable-
divertido bijvoeglijk naamwoord
-
agradable bijvoeglijk naamwoord
-
caliente bijvoeglijk naamwoord
-
simpático bijvoeglijk naamwoord
-
de mucho ambiente bijvoeglijk naamwoord
-
cordial bijvoeglijk naamwoord
-
cálido bijvoeglijk naamwoord
-
caluroso bijvoeglijk naamwoord
-
ameno bijvoeglijk naamwoord
-
confortable bijvoeglijk naamwoord
-
tratable bijvoeglijk naamwoord
-
amable bijvoeglijk naamwoord
-
acogedor bijvoeglijk naamwoord
-
entretenido bijvoeglijk naamwoord
-
sociable bijvoeglijk naamwoord
-
-
intime (accommodant; intimement; agréable; confortable; agréablement; familier; confortablement)
placentero; bien dispuesto; agradable; amable; cordial; acogedor; simpático; ameno; sociable; conciliador; jovial-
placentero bijvoeglijk naamwoord
-
bien dispuesto bijvoeglijk naamwoord
-
agradable bijvoeglijk naamwoord
-
amable bijvoeglijk naamwoord
-
cordial bijvoeglijk naamwoord
-
acogedor bijvoeglijk naamwoord
-
simpático bijvoeglijk naamwoord
-
ameno bijvoeglijk naamwoord
-
sociable bijvoeglijk naamwoord
-
conciliador bijvoeglijk naamwoord
-
jovial bijvoeglijk naamwoord
-
-
intime (confidentiel; confidentiellement; en confidence; intimement)
Vertaal Matrix voor intime:
Synoniemen voor "intime":
intime vorm van intimer:
intimer werkwoord (intime, intimes, intimons, intimez, intiment, intimais, intimait, intimions, intimiez, intimaient, intimai, intimas, intima, intimâmes, intimâtes, intimèrent, intimerai, intimeras, intimera, intimerons, intimerez, intimeront)
-
intimer (assigner; citer)
convocar; convocar a; citar a juicio; comenzar a comprender-
convocar werkwoord
-
convocar a werkwoord
-
citar a juicio werkwoord
-
comenzar a comprender werkwoord
-
-
intimer (exhorter à; sommer; sommer de)
-
intimer (convoquer; appeler; appeler à; sommer; remémorer; citer en justice; interpeller; notifier; assigner en justice; paraître devant le tribunal; sommer de)
evocar; llamar; convocar; notificar; citar a juicio; avisar; hacer venir; pedir; citar; requerir; anunciar; reclutar; convocar a-
evocar werkwoord
-
llamar werkwoord
-
convocar werkwoord
-
notificar werkwoord
-
citar a juicio werkwoord
-
avisar werkwoord
-
hacer venir werkwoord
-
pedir werkwoord
-
citar werkwoord
-
requerir werkwoord
-
anunciar werkwoord
-
reclutar werkwoord
-
convocar a werkwoord
-
Conjugations for intimer:
Présent
- intime
- intimes
- intime
- intimons
- intimez
- intiment
imparfait
- intimais
- intimais
- intimait
- intimions
- intimiez
- intimaient
passé simple
- intimai
- intimas
- intima
- intimâmes
- intimâtes
- intimèrent
futur simple
- intimerai
- intimeras
- intimera
- intimerons
- intimerez
- intimeront
subjonctif présent
- que j'intime
- que tu intimes
- qu'il intime
- que nous intimions
- que vous intimiez
- qu'ils intiment
conditionnel présent
- intimerais
- intimerais
- intimerait
- intimerions
- intimeriez
- intimeraient
passé composé
- ai intimé
- as intimé
- a intimé
- avons intimé
- avez intimé
- ont intimé
divers
- intime!
- intimez!
- intimons!
- intimé
- intimant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor intimer:
Synoniemen voor "intimer":
Verwante vertalingen van intime
Spaans
Uitgebreide vertaling voor intime (Spaans) in het Frans
intimar:
-
intimar (aconsejar; requerir; citar a juicio; exhortar; amanecer)
sommer; intimer; sommer de; exhorter à-
sommer werkwoord (somme, sommes, sommons, sommez, somment, sommais, sommait, sommions, sommiez, sommaient, sommai, sommas, somma, sommâmes, sommâtes, sommèrent, sommerai, sommeras, sommera, sommerons, sommerez, sommeront)
-
intimer werkwoord (intime, intimes, intimons, intimez, intiment, intimais, intimait, intimions, intimiez, intimaient, intimai, intimas, intima, intimâmes, intimâtes, intimèrent, intimerai, intimeras, intimera, intimerons, intimerez, intimeront)
-
sommer de werkwoord
-
exhorter à werkwoord
-
-
intimar (anunciar; convocar; hacer saber; llamar; avisar; comunicar; dar a conocer; convocar a; citar a juicio)
notifier; sommer; convoquer-
notifier werkwoord (notifie, notifies, notifions, notifiez, notifient, notifiais, notifiait, notifiions, notifiiez, notifiaient, notifiai, notifias, notifia, notifiâmes, notifiâtes, notifièrent, notifierai, notifieras, notifiera, notifierons, notifierez, notifieront)
-
sommer werkwoord (somme, sommes, sommons, sommez, somment, sommais, sommait, sommions, sommiez, sommaient, sommai, sommas, somma, sommâmes, sommâtes, sommèrent, sommerai, sommeras, sommera, sommerons, sommerez, sommeront)
-
convoquer werkwoord (convoque, convoques, convoquons, convoquez, convoquent, convoquais, convoquait, convoquions, convoquiez, convoquaient, convoquai, convoquas, convoqua, convoquâmes, convoquâtes, convoquèrent, convoquerai, convoqueras, convoquera, convoquerons, convoquerez, convoqueront)
-
Conjugations for intimar:
presente
- intimo
- intimas
- intima
- intimamos
- intimáis
- intiman
imperfecto
- intimaba
- intimabas
- intimaba
- intimábamos
- intimabais
- intimaban
indefinido
- intimé
- intimaste
- intimó
- intimamos
- intimasteis
- intimaron
fut. de ind.
- intimaré
- intimarás
- intimará
- intimaremos
- intimaréis
- intimarán
condic.
- intimaría
- intimarías
- intimaría
- intimaríamos
- intimaríais
- intimarían
pres. de subj.
- que intime
- que intimes
- que intime
- que intimemos
- que intiméis
- que intimen
imp. de subj.
- que intimara
- que intimaras
- que intimara
- que intimáramos
- que intimarais
- que intimaran
miscelánea
- ¡intima!
- ¡intimad!
- ¡no intimes!
- ¡no intiméis!
- intimado
- intimando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes